Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1337/GA, 28 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1337/GA

betreft: [klager] datum: 28 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuid van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem,

gericht tegen een uitspraak van 21 april 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Zuid, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 juli 2015, gehouden in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, zijn [...] en [...], respectievelijk plaatsvervangend vestigingsdirecteur en juridisch medewerker van de locatie Zuid, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het veroorzaken van vertraging in de aanvraag van een identiteitskaart door de wijze van behandeling door een medewerker van de locatie;
b. het ten onrechte gedurende 12 weken in het basisprogramma moeten verblijven omdat de p.i. Lelystad aan klager – voorafgaand aan zijn overplaatsing naar de locatie Zuid – geen kleur aan klager heeft toegekend.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van €25,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur heeft gepersisteerd bij hetgeen in het beroepschrift is aangevoerd. Daarnaast heeft hij nog het volgende naar voren gebracht.

Ten aanzien van onderdeel a van het beklag:
De directeur geeft aan zich niet te herkennen in deze klacht. Klager was al veel eerder in de gelegenheid om een nieuwe identiteitskaart aan te vragen. Hij was in het bezit van een proces-verbaal van vermissing van die kaart en had toen dus direct een
nieuwe kaart aan kunnen vragen. Klager had overigens geen echte woonplaats. Hij woonde voor zijn detentie in een bosperceel. Mogelijk heeft dit tot verwarring gezorgd bij de aanvraag. Toen klager in de inrichting binnen kwam had hij, om een
identiteitskaart aan te kunnen vragen, ingeschreven moeten worden in de gemeente Arnhem. Dat wilde klager niet.

Ten aanzien van onderdeel b van het beklag:
Klager kwam in september 2014 binnen in de locatie Zuid. Vanuit de inrichting van herkomst was hem nog geen zogenaamde kleur toegekend. Indien in de locatie Zuid personen binnenkomen zonder kleurtoekenning, worden zij in eerste instantie in het
basisprogramma geplaatst. Klager is daarom ook in het basisprogramma geplaatst en vervolgens is hij beoordeeld. Uiteindelijk is hij na vier weken in het plusprogramma geplaatst. Voor zover aan klager in de p.i. Lelystad geen kleur is toegekend, geldt
dat de beklagcommissie de daarop betrekking hebbende klacht heeft doorgezonden aan de beklagcommissie bij de p.i. Lelystad. In de locatie Zuid was alleen bekend dat klager in Lelystad in het basisprogramma verbleef en dat zo snel als mogelijk een
beoordeling van klager is gemaakt.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a van het beklag:
Onweersproken is dat het langere tijd heeft geduurd alvorens klager vanuit de locatie Zuid een nieuwe identiteitskaart heeft kunnen aanvragen en heeft verkregen. Die vertraging was evenwel, zo komt uit de inlichtingen van de directeur en uit het
procesdossier naar voren, op zijn minst genomen ook te wijten aan klagers gebrek aan medewerking bij die aanvraag. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat dit tijdsverloop niet aan de directeur kan worden verweten. De uitspraak van de beklagcommissie
kan daarom ten aanzien van dit onderdeel niet in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b van het beklag:
Vast staat dat klager, voorafgaand aan zijn verblijf in de locatie Zuid, een aantal weken in de p.i. Lelystad heeft verbleven in het basisprogramma. Hem is toen, zulks is niet weersproken, geen zogenaamde kleur, zoals bedoeld in het beleidsprogramma
“Dagprogramma, beveiliging en toezicht op maat” (DBT) toegekend. Tegen het ontbreken van die kleurtoekenning is beklag ingediend bij de beklagcommissie van de p.i. Lelystad en er is nog geen beslissing bekend ten aanzien van die klacht. Dit deel van
klagers plaatsing in het basisprogramma kan daarom in deze uitspraak buiten beschouwing blijven.
Indien een gedetineerde in een inrichting binnenkomt zonder kleurtoekenning is begrijpelijk dat hij allereerst in het basisprogramma wordt geplaatst en dat, namens de directeur, vervolgens wordt beoordeeld welke kleur (‘rood’ of ‘groen’) aan die
gedetineerde wordt toegekend. In klagers geval heeft deze beoordeling ongeveer vier weken geduurd, waarna klager is overgeplaatst naar het plusprogramma. Die vier weken kan, in dit specifieke geval, niet onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De
uitspraak van de beklagcommissie kan daarom ook op dit onderdeel niet in stand blijven en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.
Nu het beklag ongegrond zal worden verklaard, is er geen aanleiding meer voor de toekenning van een financiële tegemoetkoming, zodat ook dit onderdeel van de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart beide onderdelen van het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. F.M.J. Bruggeman en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven