Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0965/GA, 24 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/965/GA

betreft: [klager] datum: 24 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 20 maart 2015 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 juli 2015, gehouden in de locatie Norgerhaven, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Norgerhaven, en [...], juridisch
medewerker bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directeur voor de invoer van een massagestoel
of -mat.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager ter zake een tegemoetkoming toegekend van € 75,=.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De medische dienst heeft ten aanzien van klager aangegeven dat er geen medische noodzaak bestaat voor het voorhanden hebben van een massagemat. De directeur heeft het belang van de orde en veiligheid op de verblijfafdeling een rol laten spelen. Het is
mogelijk om in die mat contrabande te verstoppen terwijl de directeur daarnaast vreest voor een precedentwerking. Er is ten aanzien van klager overleg geweest tussen het Hoofd Zorg en de inrichtingsfysiotherapeut. Daaruit is naar voren gekomen dat
klager belang heeft bij fysiotherapie maar dat dit niet al te vaak hoeft te gebeuren. Klager dient met name zijn leefstijl aan te passen. Klager heeft binnen de inrichting de mogelijkheden om bij de arbeid afwisselende werkzaamheden te verrichten.
Klager kan daarom deelnemen aan de arbeid. De locatie Norgerhaven kan, ook qua arbeid, niet worden vergeleken met de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den Ijssel, waar beperktere arbeidsmogelijkheden voorhanden zijn. Het beroep van de
directeur moet daarom gegrond worden verklaard. Ten aanzien van de toegekende tegemoetkoming geldt nog dat de beklagcommissie daarbij het tijdsverloop een belangrijke rol heeft laten spelen. De directeur stelt zich op het standpunt dat dit niet aan
haar
kan worden verweten. Overigens heeft de beroepscommissie in een eerdere (medische) zaak al geoordeeld over de noodzaak van de massagemat. Zij heeft toen aangegeven dat een noodzaak daarvoor niet aanwezig is.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager toont aan de beroepscommissie de betreffende massagemat en geeft aan dat deze, volgens hem, eenvoudig kan worden gecontroleerd op contrabande. Klager is eerder aan zijn rug geopereerd en is nu weer onder behandeling bij een neurochirurg. Klager
mag niet lang lopen en ook niet lang zitten. Duw- en trekbewegingen mag hij ook niet uitvoeren. Klager heeft daarnaast hartproblemen en daardoor veel medische zorg nodig. Klager begrijpt niet waarom de directeur hem geen toestemming wil geven voor die
massagemat. Hij heeft die mat verstrekt gekregen door de p.i. Krimpen aan den Ijssel en deze is bij zijn overplaatsing meegegeven naar Norgerhaven. Klager heeft daadwerkelijk baat bij die massagemat. De pijn wordt erdoor verlicht. De medische dienst
heeft ook positief geadviseerd. Klager had dit apparaat al. Er ligt ook een positieve verklaring van de neuroloog. Deze heeft verklaard dat het een goed idee zou zijn als klager de beschikking had over een dergelijke mat.

3. De beoordeling
Klager heeft om toestemming verzocht voor de invoer van een massagemat, welk mat hem eerder, in de p.i. Krimpen aan den Ijssel, door de inrichting is verstrekt in verband met zijn rugklachten. De directeur van de locatie Norgerhaven heeft die
toestemming geweigerd omdat er geen sprake zou zijn van een medische noodzaak en omdat de orde en veiligheid in de inrichting hierdoor in het geding zou kunnen komen.
Naar het oordeel van de beroepscommissie moet die weigering van de directeur, daarbij gelet op klagers voorgeschiedenis ten aanzien van de klachten waarvoor hem die mat is verstrekt en gelet op het feit dat die massagemat indertijd is aangeschaft door
de p.i. Krimpen aan den Ijssel, in dit specifieke geval als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Dat de mat geschikt zou zijn om contrabande in te verstoppen, is niet aannemelijk geworden. Voor precedentwerking hoeft niet gevreesd te worden,
aangezien het hier een bijzondere situatie betreft. Hetgeen door en namens de directeur in beroep is aangevoerd kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het
beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre, met aanvulling van de gronden, worden bevestigd.

De beroepscommissie kan zich, nu de vertraging in de beklagprocedure niet aan de directeur kan worden verweten, niet verenigen met de hoogte van de aan klager toegekende tegemoetkoming. Zij zal het beroep van de directeur daarom in zoverre gegrond
verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van de tegemoetkoming vernietigen en zelf de hoogte van de tegemoetkoming vaststellen. Zij stelt deze vast op € 15,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond ten aanzien van het beklag en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.
Zij verklaart het beroep gegrond ten aanzien van de hoogte van de aan klager toegekende tegemoetkoming en vernietigt die beslissing in zoverre.
Zij stelt vast dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. F.M.J. Bruggeman en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven