Nummer: 15/2266/GB
Betreft: [klaagster] datum: 21 juli 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift , ingediend door mr. G.J.P.C.G. Verheijen, namens
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 13 juli 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de oproep zich op 20 juli 2015 te melden in de penitentiaire inrichting Ter Peel ongegrond verklaard.
2. De feiten
Op 18 juni 2015 is klaagster opgeroepen zich op 20 juli 2015 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Peel voor het ondergaan van 29 dagen gevangenisstraf. Op 24 juni 2015 heeft klaagster hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 13 juli
2015 ongegrond is verklaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Aan klaagster is op 19 maart 2015 op het politiebureau Tiel, waar zij op dat moment preventief gehecht was, een dagvaarding uitgereikt. In verband met haar psychische en fysieke gesteldheid
is
het haar geheel ontgaan dat er op 20 mei 2015 een zitting zou plaatsvinden bij de politierechter. De politierechter heeft een verstekvonnis gewezen dat nimmer aan klaagster is betekend. Zij was derhalve niet bekend met de inhoud van het vonnis. Pas
door
de oproep zich te melden, die klaagster heeft ontvangen op
19 juni 2015, is er een daad van bekendheid met het vonnis van 20 mei 2015. Door klaagster is tijdig beroep ingesteld. Gedurende de periode, dat beroep is ingesteld, is de werking van het vonnis van de politierechter geschorst.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden wordt uitstel verleend. In het beroepschrift wordt niet
nader (medisch) onderbouwd waaruit de psychische en fysieke klachten bestaan en waarom deze ertoe hebben geleid dat klaagster geen kennis heeft kunnen nemen van het vonnis. DJI heeft van het CJIB opdracht gekregen om klaagster op te roepen voor de
tenuitvoerlegging van een onherroepelijke vrijheidsstraf. De selectiefunctionaris heeft geen bericht ontvangen van het CJIB waaruit blijkt dat het vonnis op dit moment niet ten uitvoer kan worden gelegd.
Uit de telefonische inlichtingen van 17 juli 2015 van een medewerker van het ressortsparket Arnhem volgt dat door het gerechtshof nog niet is beslist op het beroep dat is ingesteld tegen het vonnis van de politierechter van 20 mei 2015 met parketnummer
05-054826-15.
4. De beoordeling
4.1. Klaagster is opgeroepen zich te melden voor de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van 29 dagen die haar door de politierechter bij uitspraak van 20 mei 2015, parketnummer 05-054826-15, is opgelegd.
Uit de akte van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 29 juni 2015 volgt dat verzoeksters raadsvrouw op laatstgenoemde datum beroep heeft ingesteld tegen het hiervoor vermelde vonnis van de politierechter.
De selectiefunctionaris en de raadsvrouw verschillen voor wat betreft het antwoord op de vraag of het beroep tegen de uitspraak van de politierechter tijdig is ingesteld.
Uit artikel 557, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering volgt dat voor zover niet anders bepaald, geen beslissing mag worden tenuitvoergelegd zolang daartegen nog enig gewoon rechtsmiddel openstaat en zo dit is aangewend tot het ingetrokken is
of daarop is beslist.
De beroepscommissie onderschrijft de uitspraak van de schorsingsvoorzitter in RSJ 17 juli 2015, 15/2265/SGB inhoudende dat het oordeel over de ontvankelijkheid van een aangewend rechtsmiddel aan de rechter is en dat, nu is gebleken dat het gerechtshof
nog geen oordeel heeft gegeven over (de ontvankelijkheid van) verzoeksters beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter van 20 mei 2015 met parketnummer 05-054826-15, verzoekster niet kan worden opgeroepen voor de tenuitvoerlegging van de
bij
dat vonnis opgelegde gevangenisstraf.
De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet op goede gronden rust. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de selectiefunctionaris vernietigen.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij kent klaagster geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 juli 2015.
secretaris voorzitter