nummer: 15/532/GA
betreft: [klager] datum: 20 juli 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.S. Kessel, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 februari 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Hoogvliet,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Hoogvliet in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing d.d. 18 november 2014 van klagers verzoek d.d. 14 november 2014 om hem een schadevergoeding van € 500,= toe te kennen in verband met de vermissing van een tas met kleding.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Er is op 14 november 2014 een duidelijk nieuw tegenvoorstel gedaan en hierop is op 18 november 2014 wel degelijk een nieuwe beslissing van de directeur gevolgd. Klager is zijn kleding kwijt met als gevolg een behoorlijke schadepost. De directeur is
daarvoor verantwoordelijk te houden. De directeur wil echter maar € 150,= betalen en dat is belachelijk weinig. Verzocht wordt om aan klager een schadevergoeding van € 500,= te verstrekken.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht.
Het beklag over de vermissing van klagers kleding is door de beroepscommissie gegrond verklaard in RSJ 10 april 2014, 13/4197/GA. De toegekende tegemoetkoming van
€ 25,= is direct overgemaakt. Op 6 mei 2014 is een voorstel van de advocaat ontvangen om klager een schadevergoeding van € 925,= toe te kennen. Op 2 juni 2014 is geantwoord dat de directeur € 150,= wil vergoeden. Op 4 juli 2014 kwam de advocaat
met een nieuw voorstel van € 650,=, waarop op 23 juli 2014 is geantwoord dat gepersisteerd wordt bij een vergoeding van € 150,=. Op 11 september 2014 is beklag ingediend tegen de beslissing van 23 juli 2014. Klager is op 16 september 2014
niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag in verband met overschrijding van de beklagtermijn. Op 14 november 2014 is een nieuw voorstel van de advocaat ontvangen. Op 18 november 2014 is de eerdere beslissing van 2 juni 2014 herhaald. Er is geen sprake
van een nieuwe beslissing.
3. De beoordeling
Naar het oordeel van de beroepscommissie betreft de beslissing van de directeur van 18 november 2014 om het voorstel van klagers raadsman van 14 november 2014 af te wijzen geen nieuwe beslissing in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Pbw
waartegen beklag kan worden ingediend.
Klagers beroep is al ten gronde beoordeeld door de beroepscommissie (RSJ 10 april 2014, 13/4197/GA). Het beroep is gegrond verklaard en klager is een tegemoetkoming toegekend. De onderhavige kwestie betreft een civiel geschil waarin de
beroepscommissie
geen rol toekomt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Zij zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de
beklagrechter met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 juli 2015.
secretaris voorzitter