nummer: 15/1182/GA
betreft: [klager] datum: 20 juli 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 8 april 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, betreffende, voor zover daartegen beroep is ingesteld:
a. het missen van een activiteit door toedoen van een personeelslid;
b. het feit dat de verwarming in klagers verblijfsruimte gedurende enkele weken in de avond- en nachtelijke uren niet werkte,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beklagrechter heeft het beklag als vermeld onder a. gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend van € 5,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagrechter heeft het beklag als vermeld onder b. ongegrond verklaard op
de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie dat zij zich kan verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie als volgt. Vast staat dat de verwarming in klagers verblijfsruimte in december 2014 gedurende een periode in de avond- en nachtelijke uren niet heeft gewerkt. De directeur
heeft er uiteindelijk voor zorggedragen dat dit probleem is opgelost, maar dit heeft wel enkele weken geduurd. Ofschoon de directeur voor een dergelijke oplossing een redelijke termijn moet worden gegund, is de beroepscommissie van oordeel dat de
periode van enkele weken die de directeur in de onderhavige zaak nodig heeft gehad, niet meer als redelijk kwalificeert. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en het
beklag alsnog gegrond verklaren. Nu klager ongemak heeft ondervonden, acht de beroepscommissie termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming en bepaalt deze op € 10,=.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van
€ 10,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 20 juli 2015
secretaris voorzitter