Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1602/GA, 20 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1602/GA

betreft: [klager] datum: 20 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.N. Ritzer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 mei 2015 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering toestemming te verlenen tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beklagcommissie overweegt ten onrechte dat de mondelinge mededeling geen beslissing betreft waartegen beklag kan worden ingediend. Immers, ook
tegen
een verzuim of weigering te beslissen staat beklag open. Een enkele verwijzing naar de weigeringsgrond van artikel 4 onder k van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting volstaat niet. De terugkeer in de samenleving dient op een verantwoorde
wijze te worden voorbereid. De omstandigheid dat klager in het buitenland mogelijk gedetineerd raakt, doet aan zijn recht op resocialisatie niet af, aangezien de resocialisatie niet enkel gericht hoeft te zijn op een terugkeer in de Nederlandse
maatschappij.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet nader toegelicht, doch verwezen naar zijn voor de beklagcommissie ingediend verweerschrift.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie overweegt dat een beroep in beginsel schriftelijk wordt afgedaan. De beroepscommissie acht zich in deze zaak ook voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en nu
klager geen argumenten heeft aangevoerd waarom een schriftelijke behandeling naar zijn mening niet volstaat, wijst de beroepscommissie het verzoek af.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Klager heeft kennelijk, zoals ook in de beslissing van de beklagcommissie is verwoord, bij zijn
casemanager geïnformeerd naar de procedure voor toekenning van regulier verlof. Daarop is hem mondeling meegedeeld dat hij daarvoor op grond van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting niet in aanmerking komt. Tegen deze mededeling, die een
algemene strekking heeft, staat geen beklag open. De beslissing van de beklagcommissie is daarom juist. Klager kan op de gebruikelijke wijze, dus schriftelijk, een concreet verzoek om verlof aan de directeur richten. Tegen de beslissing op dat verzoek
of tegen het uitblijven daarvan kan hij desgewenst een klacht indienen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 20 juli 2015

secretaris voorzitter

Naar boven