Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2599/GB, 6 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2599/GB

Betreft: [klager] datum: 6 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 30 september 2014 door twee leden van de Raad gehoord.
Van het horen is een verslag gemaakt dat op 14 oktober 2014 aan partijen is gezonden.
Geen van de partijen heeft van de mogelijkheid om op het verslag te reageren gebruik gemaakt.
Op 4 december 2014 heeft klagers raadsman desgevraagd telefonisch medegedeeld het tegen de beslissing van de beklagcommissie ingestelde beroep, met kenmerk 14/4250/GA, af te willen wachten en heeft verzocht de beslissing op de onderhavige zaak in
afwachting van een uitspraak op het beroep aan te houden.
Op 1 juni 2015 heeft de beroepscommissie klager in zijn beroep met kenmerk 14/4250/GA niet-ontvankelijk verklaard.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem terug te plaatsen vanuit de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Westlinge te Heerhugowaard naar de gevangenis Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond
verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 30 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de z.b.b.i. Westlinge. Op 4 juli 2014 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Zuyder Bos, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
Per 12 november 2014 is klager administratief ondergebracht bij de p.i.a. Haarlem.

3. De standpunten
3.1. Door klager is – zakelijk weergegeven – het volgende naar voren gebracht.
Klager reisde van Hoorn naar Amsterdam met de trein. De trein rijdt door het centrum van Zaandam. Volgens de kaart is klager daar twee minuten geweest.
Dat kan dan niet anders zijn dan de route die hij met de trein heeft afgelegd. Verder heeft hij de bus genomen van het verlofadres naar het station. Klager heeft de reclassering alles uitgelegd. Zij vonden het ook onbegrijpelijk. Het gaat om 29 juni
2014. Later gaat het ineens over een periode van drie dagen. De in kaart gebrachte bewegingen zijn over meerdere dagen verspreid.
Klagers ouders wonen in de Chassébuurt. Klager vindt het onbegrijpelijk dat er voor hem daar een gebiedsverbod geldt. Er wonen in die buurt geen slachtoffers van klager. Daarbij is die buurt zo klein, feitelijk twee straten, dat klager hoe dan ook
langs
die straten moet om bij zijn ouders te komen. Op het kaartje dat is getoond lijkt het om een grote buurt te gaan, hetgeen niet het geval is.
Door dit geintje is klager zijn verlof kwijt, komt hij niet in aanmerking voor electronisch toezicht en moet hij het laatste jaar van zijn detentie binnen blijven.

Klagers raadsman heeft hieraan toegevoegd dat klager in beklag is tegen de aan het verlof verbonden voorwaarden. Deze zaak is een week eerder behandeld door de beklagcommissie.
Er zit geen nadere informatie van de directeur in het dossier over de GPS trails. In het verweerschrift wordt er ook niet meer over gesproken. Dat klager zich in Zaandam zou hebben bevonden is mogelijk, omdat de trein door Zaandam komt. Omdat de kaart
met GPS-reisgegevens de reizen over meerdere dagen in beeld heeft gebracht, is de kaart erg onduidelijk. De straten en de tijden zijn niet goed te zien.
De raadsman stelt voor de beslissing in deze zaak aan te houden totdat de beklagcommissie heeft beslist in eerder genoemde beklagprocedure. De raadsman zal de beroepscommissie hier nog nader over informeren.
Ook zou er in die periode van aanhouding meer duidelijkheid verschaft kunnen worden over de GPS trails, zoals de tijdstippen uitgesplitst per dag en een duidelijke weergave van het traject dat de trein heeft afgelegd.
Klager verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directeur van de z.b.b.i. gaat over het stellen van voorwaarden tijdens klagers verblijf in de z.b.b.i. en klagers bezwaar is daarom doorgezonden naar de Commissie van Toezicht bij de z.b.b.i. Westlinge om in behandeling te nemen. Op grond van
informatie van de directeur van de z.b.b.i., waaruit blijkt dat er inzage is geweest in de GPS trails, heeft de directeur aangegeven dat klager zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden gesteld door deze directeur, Op grond daarvan acht de
selectiefunctionaris gebleken onbetrouwbaarheld met betrekking tot het maken van afspraken aanwezig, waardoor klager niet langer geschikt geacht wordt voor een verblijf in een z.b.b.i.
Indien klager inzage wil hebben in de GPS trails kan hij de directeur of de Reclassering hier om verzoeken. Bij de selectiefunctionaris is niet bekend wie de eigenaar van deze GPS trails is.

4. De beoordeling
4.1. Klager, die sinds 12 november 2014 administratief is ondergebracht bij de p.i.a. Haarlem, verbleef ten tijde van zijn beroep in de gevangenis Zuyder Bos.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, nu hij zich niet aan de door de directeur van de z.b.b.i. opgelegde voorwaarden heeft gehouden, niet langer in aanmerking kwam voor een
verblijf in een inrichting met een zeer beperkt beveiligingsniveau.
Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat de beroepscommissie bij uitspraak van 1 juni 2015, kenmerk 14/4250/GA klager niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beroep tegen de beslissing van de beklagcommissie waarin is geoordeeld dat de directeur
in redelijkheid de genoemde voorwaarden, twee gebiedsverboden en elektronisch toezicht, heeft kunnen opleggen.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard en klagers verzoek om toekenning van een tegemoetkoming zal worden afgewezen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 6 augustus 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven