Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0945/GA, 13 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/945/GA

betreft: [klager] datum: 13 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 maart 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Lelystad in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing d.d. 12 januari 2015 van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De enkele omstandigheid dat er nog getuigen gehoord moeten worden in een strafzaak maakt niet dat er sprake is van gevaar op confrontatie met getuigen. De gegevens en de verblijfplaatsen van de getuigen waren klager reeds geruime tijd bekend zonder dat
kan blijken dat klager heeft getracht contact te (doen) zoeken met de betreffende getuigen. Voorts had het gestelde risico kunnen worden ondervangen door het stellen van bijzondere voorwaarden door de directeur. Te denken valt aan een locatiegebod met
betrekking tot het verlofadres, of een locatie- en contactverbod met de getuigen. Elektronisch toezicht is voor klager geen bezwaar.
De afstand tussen het verlofadres en het adres van de getuigen is 21 kilometer, hetgeen een locatieverbod of contactverbod ook daadwerkelijk in praktische zin mogelijk maakt.
De einddatum van klagers detentie is 16 juli 2015. Klager heeft zich gedurende zijn detentie naar behoren gedragen.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
MDO/vrijhedencommissie van de p.i. Lelystad heeft geadviseerd om de verlofaanvraag af te wijzen in verband met de gevoeligheid en mogelijke beveiligingsaspecten van de zaak.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket Midden-Nederland heeft aangegeven dat het hoger beroep nog loopt en dat bij voorlopige hechtenis onderzoeksbelangen een belemmering voor het verlof kunnen vormen. Aangeraden wordt om geen verlof te
verlenen teneinde te voorkomen dat klager getuigen in persoon kan benaderen. Mocht het toch tot verlof komen dan dienen er voorwaarden zoals een contactverbod en een locatieverbod aan het verlof te worden verbonden.

3. De beoordeling
Klager, die preventief is gehecht, is in eerste aanleg veroordeeld wegens brandstichting en bedreiging. Zijn fictieve einddatum is bepaald op 15 juli 2015. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van zeven dagen gijzeling op grond van
de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verlofaanvraag.

Klagers verlofaanvraag is afgewezen omdat dit onderzoeksbelangen zou kunnen schaden. Klager zou tijdens verlof getuigen in persoon kunnen benaderen.
De beroepscommissie overweegt dat dit gestelde risico in algemene termen is verwoord en niet feitelijk is onderbouwd. Het gestelde risico had kunnen worden ondervangen door voorwaarden zoals een locatieverbod, een contactverbod en/of elektronisch
toezicht aan verlofverlening te verbinden, zoals is aangegeven in het advies van de officier van justitie.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet als redelijk of billijk kan worden aangemerkt. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre
vernietigen, het beklag in zoverre alsnog gegrond verklaren en de betreffende beslissing van de directeur vernietigen.

Gelet op klagers (fictieve) einddatum zal er geen mogelijkheid meer zijn om hem alsnog algemeen verlof te verlenen en zal de beroepscommissie klager een tegemoetkoming van
€ 50,= toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij verklaart het beklag alsnog gegrond, vernietigt de beslissing van de directeur en kent klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven