Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1895/GV, 28 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1895/GV

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 september 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 september 2002 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klager ambtshalve strafonderbreking verleend voor de maximale duur van drie maanden.

2. De standpunten
Klager heeft ter onderbouwing van zijn beroep aangevoerd dat het voor hem niet mogelijk is nog eens 30 dagen bij zijn werkgever te moeten verzuimen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Als gevolg van wachtlijstproblemen kan klager thans niet in een penitentiaire inrichting worden opgenomen. Derhalve is klager ambtshalve strafonderbreking verleend.

3. De beoordeling
Uit de stukken is gebleken dat klager op 27 augustus 2002 is aangehouden terzake de tenuitvoerlegging van 30 dagen gevangenisstraf. Tot en met 4 september 2002 heeft hij in een politiecel verbleven. Op die datum is hem vanwegecapaciteitsproblemen ambtshalve strafonderbreking verleend tot 4 december 2002.

Op grond van artikel 72, tweede lid, Pbw heeft de gedetineerde het recht tegen een hem betreffende beslissing aangaande verlof een met redenen omkleed beroepschrift in te dienen bij de beroepscommissie.
Onder gedetineerde wordt in artikel 1, onder e, Pbw verstaan een persoon ten aanzien van wie de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in een inrichting plaatsvindt.
Klager, aan wie strafonderbreking is verleend waarbij de tenuitvoerlegging van de straf wordt geschorst en die ten tijde van het indienen van zijn beroepschrift niet in detentie verbleef, valt niet onder voornoemde begripsbepaling.De beroepscommissie is van oordeel dat een redelijke toepassing van de wet met zich brengt dat klager, die niet om de strafonderbreking heeft gevraagd, niettemin ontvankelijk is in zijn beroep.

Op grond van artikel 570b, eerste lid, Wetboek van Strafvordering kan de Minister de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf onderbreken op verzoek van de betrokkene of ambtshalve. Nadere regels aangaande het onderbreken van detenuitvoerlegging zijn door de Minister gesteld in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI.
Op grond van artikel 35 van deze Regeling duurt strafonderbreking minimaal twee etmalen en maximaal drie maanden. In dit geval heeft de Minister de maximum termijn toegestaan.
In zoverre is de beslissing van de Minister tot ambtshalve strafonderbreking, ook wat de duur betreft, niet in strijd met de wet. Zij kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijkworden aangemerkt.

Voor zover klager met zijn beroep beoogt een verzoek om gratie in te dienen merkt de beroepscommissie op dat de mogelijkheid dit te doen bestaat, door een verzoek te richten aan Hare Majesteit de Koningin, bij de DirectieBestuurszaken van het Ministerie van Justitie.
Het staat klager alsdan vrij om de Minister op grond van artikel 559a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering te vragen de verdere tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te schorsen in afwachting van de beslissing op hetgratieverzoek.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 28 oktober 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven