nummer: 15/1783/GV
betreft: [klager] datum: 6 juli 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 26 maart 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft in beroep toegelicht dat hij het niet eens is met de afwijzing van zijn verzoek tot omgekeerd bezoek.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Volgens de informatie van de medisch adviseur wordt klagers vader in staat geacht om te reizen en om klager te bezoeken in de inrichting.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht. De medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag op grond van medische informatie van de huisarts en van een
specialist van het Slotervaart ziekenhuis. Op grond daarvan heeft de directeur van de locatie Roermond een negatief advies uitgebracht.
Het openbaar ministerie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben, mits het incidenteel verlof onder begeleiding zou plaatsvinden.
De politie heeft zich van advies onthouden.
3. De beoordeling
Klager is door de rechtbank Oost-Brabant veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren met aftrek, wegens poging tot doodslag en overtreding van de Wet Wapens en Munitie. Tegen dit vonnis is klager in hoger beroep gegaan. De fictieve einddatum van
de detentie valt op of omstreeks 18 augustus 2017.
Klager heeft verzocht om incidenteel verlof voor een bezoek aan zijn vader.
Uit artikel 25 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting volgt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde levenspartner, kind en ouder, indien deze wegens medische of psychische
belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten.
De medisch adviseur heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag op grond van medische informatie van de huisarts en van een specialist van het Slotervaart ziekenhuis. Daaruit volgt dat klagers vader in staat moet worden geacht om
klager
te bezoeken in de inrichting. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris om klager geen incidenteel verlof te verlenen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk
kan worden aangemerkt. Gelet op het voorgaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 6 juli 2015
secretaris voorzitter