Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1218/GM, 10 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:10-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1218/GM

betreft: [klager] datum: 10 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 20 juni 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het huis van bewaring (h.v.b.) Wolvenplein te Utrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 6 juni 2002 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 augustus 2002, gehouden in de penitentiaire inrichting Over Amstel te Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan voornoemd h.v.b. heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 8 mei 2002, betreft het niet tijdig doorsturen van klager naar een tandarts.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Hij kreeg last van een afgebroken kies. Dit gaf hij aan bij de medische dienst. Ook vroeg hij om een spoedbehandeling. Met zijn verzoeken werd echter niets gedaan. Hij suggereerde om naar de tandarts van het h.v.b. te Nieuwegein tegaan, omdat die vaker aanwezig was, maar ook aan dit verzoek werd geen gehoor gegeven.
Toen klager een dikke wang kreeg, is de groepsleider naar de medische dienst gegaan om dit te melden. De arts nam echter niet de moeite naar klager te komen kijken. Pas na drieëneenhalve week is klager aan zijn kies geholpen, dekies kon echter niet meer behouden blijven.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt.
Klager heeft via een briefje aan de medische dienst op 30 april 2002 aangegeven last te hebben van een afgebroken kies. Op 8 mei 2002 is tijdens het ochtendspreekuur over de problematiek gesproken en is door de arts het adviesgegeven dat klager gezien moest worden door een tandarts. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden (vol spreekuur van de tandarts, de week erna Hemelvaartsdag) is klager vertraagd gezien op het spreekuur van de tandarts.
Naar aanleiding van deze situatie is de medische dienst er op geattendeerd in dergelijke situaties in overleg te treden met de tandarts om te bezien of geen voorrang verleend kan worden m.b.t. de behandeling.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de beroepscommissie genoegzaam gebleken dat zowel de arts als de medische dienst in het onderhavige geval doordat zij niet bij klager zijn gaan kijken, noch klager voor het spreekuurhebben opgeroepen niet tijdig de ernst van klagers aandoening hebben onderkend. Door niet persoonlijk contact met klager te zoeken hebben de arts en de medische dienst zich de mogelijkheid ontnomen te beoordelen of sprake is van eenurgente situatie.
Onder die omstandigheden is de beroepscommissie van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Zij bepaalt de aan klager ten laste van h.v.b. Wolvenplein toekomende tegemoetkoming op € 125,-

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, F.M.M. van Exter en drs. H.P.J. Vos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven