Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0132/TB, 26 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/132/TB

betreft: [klaagster] datum: 26 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een beslissing van 30 december 2014 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 mei 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord mr. N.A. Heidanus, klaagsters raadsman, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Hoewel voor klaagsters vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft zij daarvan geen gebruikgemaakt.

Na de zitting heeft de secretaris van de beroepscommissie nadere inlichtingen aan de Staatssecretaris gevraagd, die op 29 mei 2015 zijn ontvangen en ter kennisneming zijn doorgezonden aan mr. N.A. Heidanus.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klaagster over te plaatsen naar FPC Oostvaarderskliniek te Almere (hierna: Oostvaarderskliniek).

2. De feiten
Klaagster is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Op 8 april 2009 is klaagster in Veldzicht geplaatst. Klaagster is op 27 oktober 2014 in het kader van proefverlof
geplaatst in FPA Zuidlaren. Veldzicht heeft op 5 november 2014 de Staatssecretaris verzocht klaagster administratief over te plaatsen. De Staatssecretaris heeft op 30 december 2014 beslist klaagster over te plaatsen naar de Oostvaarderskliniek. Sinds 5
januari 2015 is klaagster administratief ingeschreven in laatstgenoemde kliniek.

3. De standpunten
Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing is niet binnen redelijke termijn aan klaagster in de FPA Zuidlaren uitgereikt. Door de overplaatsing heeft zij vertraging in haar behandeling opgelopen. Klaagster wilde niet weg uit Veldzicht. Zij moest formeel worden overgeplaatst in
verband met de sluiting (lees: andere bestemming, toevoeging van de beroepscommissie) van Veldzicht. Dit is niet met haar besproken. Zij wilde bij een eventuele time-out niet in de Oostvaarderskliniek, volgens haar de ‘nachtmerriekliniek’, geplaatst
worden. Van februari 2015 tot 30 maart 2015 heeft zij daadwerkelijk in het kader van een time-out in de Oostvaarderskliniek verbleven. Het was beter geweest als zij als Groningse in FPC Van Mesdag te Groningen was geplaatst. Dat zou voor haar gevoel
veiliger zijn geweest. Dit heeft de Staatssecretaris ten onrechte niet meegewogen.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Door de plaatsing in FPA Zuidlaren vanuit Veldzicht heeft klaagster een terugval gekregen die voortvloeit uit haar kernproblematiek. Deze terugval was ingecalculeerd. De plaatsing in FPA Zuidlaren was noodzakelijk voor haar resocialisatietraject. Die
terugval en de daarmee samenhangende time-outplaatsing hebben niets te maken met de beslissing haar administratief in de Oostvaarderskliniek te plaatsen. Niet is gebleken van enige vertraging in de behandeling van klaagster als gevolg van de
administratieve overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek.
Bij een administratieve overplaatsing wordt, evenals bij ‘fysieke’ overplaatsingen, in principe regionaal geplaatst op basis van de ‘regio van herkomst en bestemming’. De regio van bestemming speelt vaker een rol bij patiënten die al buiten de kliniek
verbleven, soms in een voorziening buiten de regio van herkomst. De locatie
van de voorziening bepaalt dan aan welke kliniek een patiënt wordt gekoppeld. Klaagster kan alleen geplaatst worden in klinieken die vrouwen behandelen: FPC Van der Hoeven Kliniek, de Oostvaarderskliniek, De Woenselse Poort, GGZ-Drenthe en Trajectum
(alleen VG). In het overplaatsingsverzoek van Veldzicht staat vermeld dat het overplaatsingsverzoek met klaagster is besproken, dat de Oostvaarderskliniek een aantal maanden terug al kennis heeft gemaakt met klaagster en dat klaagster akkoord is dat de
verdere zorg door die kliniek geleverd wordt. Verder staat daarin vermeld dat klaagster vermoedt dat ze niet veel met de Oostvaarderskliniek te maken zal krijgen, maar meer met de reclassering als dat nodig mocht zijn. Tegen deze achtergrond is
klaagster administratief geplaatst in de Oostvaarderskliniek. Klaagster heeft blijkens het hoorformulier van 30 december 2014 geen bezwaar tegen overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek gemaakt. Opname in FPC Van Mesdag is geen optie nu in die kliniek
geen vrouwen worden opgenomen.

4. De beoordeling
Klaagster is op 30 december 2014 gehoord over de beslissing haar administratief naar de Oostvaarderskliniek over te plaatsen. De beslissing van de Staatssecretaris van 30 december 2014 is blijkens de stukken op 13 januari 2015 aan klaagster uitgereikt.
Nu het slechts om een administratieve overplaatsing gaat en klaagster feitelijk in de FPA Zuidlaren verbleef en die situatie bij administratieve overplaatsing naar de Oostvaarderskliniek werd voortgezet, is – anders dan klaagster stelt – geen sprake
van
een onredelijke termijn van uitreiking van de bestreden beslissing.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klaagster heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen. De Staatssecretaris heeft de beslissing
tot overplaatsing van klaagster genomen op basis van het verzoek van Veldzicht tot administratieve overplaatsing van klaagster vanwege een wijziging in de bestemming van Veldzicht. Deze wijziging in de bestemming van Veldzicht is een door de politiek
genomen beslissing, die in beroep niet aan de orde is. Klaagster moest derhalve in een andere kliniek worden ingeschreven. Gelet op de door de Staatssecretaris hierboven onder 3. genoemde criteria voor administratieve overplaatsing, het geslacht van
klaagster en de omstandigheid dat de voorgenomen administratieve overplaatsing van klaagster naar de Oostvaarderskliniek door Veldzicht met klaagster is besproken en zij noch op dat moment noch tijdens het horen op 30 december 2014 daartegen bezwaar
heeft gemaakt, kan de beslissing klaagster administratief over te plaatsen naar de Oostvaarderskliniek, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is verder nog in aanmerking
genomen
dat niet aannemelijk is dat de terugval van klaagster begin dit jaar is veroorzaakt door de overplaatsingsbeslissing, maar dat de terugval – zoals uit de stukken blijkt – samenhangt met haar plaatsing in FPA Zuidlaren vanuit Veldzicht vanaf 27 oktober
2014, terwijl die terugval vanwege de kernproblematiek van klaagster was ingecalculeerd in haar resocialisatietraject.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, prof. Dr. B.C.M. Raes en mr. R. van de Water, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 26 juni 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven