nummer: 15/316/TB
betreft: [klager] datum: 26 juni 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Marjanovic , namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 3 februari 2015 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 27 mei 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting en het individuele beveiligingsniveau vast te stellen op hoog.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van17 april 1997 de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar en de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege (tbs) opgelegd.
Op 29 november 2000 is klager geplaatst in FPC Van Mesdag te Groningen. Op 27 februari 2013 is klager ten behoeve van een nieuwe behandelpoging overgeplaatst naar FPC Veldzicht. Deze inrichting heeft klager op 2 januari 2014 aangemeld voor plaatsing in
een longstayvoorziening.
Bij advies van16 respectievelijk 19 mei 2014 van psychiater K. onderscheidenlijk psycholoog G. is geadviseerd klager de longstaystatus toe te kennen.
De Landelijke adviescommissie plaatsing longstay forensische zorg (LAP) heeft op 4 juli 2014 geadviseerd eerst de mogelijkheid van een plaatsing van klager in de longcarevoorziening De Voorde Van FPC Van der Hoeven Kliniek te onderzoeken. Op 11
augustus
2014 heeft Veldzicht in reactie daarop gemeld een dergelijke plaatsing absoluut gecontra-indiceerd te achten. De Van der Hoeven Kliniek heeft op 20 oktober 2014 aangegeven dat De Voorde niet in aanmerking komt als vervolgvoorziening voor klager.
Bij advies van 7 november 2014 heeft de LAP vervolgens geadviseerd de longstaystatus aan klager toe te kennen en een hoog individueel beveiligingsniveau vast te stellen.
In de zesjaarsrapportage van 21 januari 2015 heeft psychiater K. aangegeven dat alleen nog een longstayplaatsing mogelijk is nu klager geen behandeling accepteert en sprake is van een hoog recidivegevaar.
Bij zesjaarsrapportage van 22 januari 2015 heeft psycholoog S. geadviseerd nogmaals uitgebreid diagnostisch onderzoek te doen omdat daaruit mogelijk toch enige aanknopingspunten voor behandeling zouden kunnen voortvloeien.
Klager is op 4 februari 2015geplaatst in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught.
Bij beschikking van 23 april 2015 van de rechtbank Noord-Nederland is klagers tbs met een jaar verlengd en de beslissing omtrent een eventuele voorwaardelijke beëindiging van de verpleging drie maanden aangehouden ten behoeve van onderzoek door de
reclassering naar de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van klager.
3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Verzocht wordt de behandeling van het beroep aan te houden totdat de verlengingsrechter medio augustus 2015 uitspraak heeft gedaan over mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van klagers tbs. De zitting zal op 30 juli 2015 plaatsvinden.
Het is in ieder geval te vroeg om klager in de longstay te plaatsen. Klager is niet weigerachtig wat betreft behandeling, maar men heeft in de klinieken niet naar hem willen luisteren en zich nooit in zijn situatie ingeleefd. Het rapport van psycholoog
S. maakt duidelijk dat gedurende klagers gehele tbs van een onjuiste diagnose en daarmee verkeerde, door klager niet gewenste medicamenteuze behandeling is uitgegaan. Klager heeft ter staving daarvan stukken overgelegd. Uitgebreid diagnostisch
onderzoek
is nodig, omdat bij een andere diagnose wellicht nog behandelmogelijkheden aanwezig zijn. In het rapport van psycholoog S. staat dat klager zich kan vinden in een second opinion, wat een diagnostisch onderzoek zal moeten inhouden. Klager ontkent niet
alle psychiatrische symptomen. Hij heeft last van depressies en nachtmerries en vreest dat psycholoog S. gelijk heeft met de diagnose posttraumatische stressstoornis (PTSS). Wellicht heeft behandeling daarvan zin. Klager is het niet eens met de andere,
door psycholoog S. genoemde diagnose autisme. Een van zijn sterke kanten is juist dat hij goed naar anderen kan luisteren en zich goed in anderen kan inleven. Zo heeft hij ook jaren lang geld aan goede doelen gegeven.
Het beroep dient daarom gegrond te worden verklaard met de opdracht aan de Staatssecretaris om een nieuwe beslissing te nemen. Als de beroepscommissie anders beslist, dient het beroep gegrond te worden verklaard omdat het individuele beveiligingsniveau
in het licht van het rapport van psycholoog S., waarin sprake is van een matige tot lage kans op fysieke agressie en een hoog risico op verbale dreigementen, ten onrechte op hoog is vastgesteld.
Verzocht wordt zo spoedig mogelijk uitspraak te doen in het geval de behandeling van het beroep niet wordt aangehouden, opdat de uitspraak kan worden meegenomen ter zitting van de verlengingsrechter van 30 juli 2015.
Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. De beslissing klager in de longstay te plaatsen is gerechtvaardigd in het licht van de met betrekking tot de longstaystatus van klager uitgebrachte adviezen.
Klager heeft zich weigerachtig opgesteld ten aanzien van behandeling. Daar kan een verklaring voor zijn, maar het probleem is dat het daardoor lastig is voor behandelaren om een behandelingang te vinden. Daarnaast is sprake van bedreigingen van
psychiaters en verscheidene incidenten. Blijkens navraag wil de Pompestichting een andere benadering kiezen en kan dat binnen de longstay. De Pompestichting zet in op afname van klagers boosheid, op begeleiding in het dagelijkse functioneren en op
afname van het stress- en spanningsniveau van klager. Er is aandacht voor eventuele bedreigingen, alsmede verbale en/of fysieke agressie. Het MDO-team moet bedachtzaam zijn op PTSS en daarnaast een autistische stoornis. Structuur en begeleiding zijn
noodzakelijk. Klager ontkent het bestaan van enige psychische stoornis en heeft geen ziekte inzicht. Psycholoog S. acht uitgebreid diagnostisch onderzoek noodzakelijk, maar klager staat daar niet voor open. In het licht daarvan is er geen aanleiding de
behandeling van het beroep aan te houden c.q. het beroep gegrond te verklaren. De Staatssecretaris kan niet nu al rekening houden met het mogelijk plaatsvinden van nader onderzoek, het mogelijk stellen van een andere diagnose en het mogelijk alsnog
vinden van een behandelingang.
4. De beoordeling
Namens klager is verzocht de behandeling van het beroep aan te houden in afwachting van de beslissing van de verlengingsrechter over eventuele voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van klager. De beroepscommissie wijst dit
verzoek af, nu zij in het kader van het onderhavige beroep heeft te oordelen of klager op basis van de thans beschikbare gegevens in redelijkheid in een longstayvoorziening kan worden geplaatst en deze beoordeling los staat van de beoordeling door de
verlengingsrechter of klagers tbs voorwaardelijk kan worden beëindigd.
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Volgens het door de Staatssecretaris gevolgde longstaybeleid komt een ter beschikking gestelde, met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening, indien
a) er blijkens recente risicotaxatie risico bestaat dat hij een ernstig delict pleegt en het risico voor fysieke schade van anderen zodanig groot is dat de maatschappij daartegen moet worden beschermd,
b) beveiliging naast eventuele zorg nodig is om te voorkomen dat hij tot een onder a) bedoeld ernstig delict komt,
c) het delictrisico niet zodanig is afgenomen dan wel beheersbaar is geworden dat hij buiten de onder b) bedoelde vormen van beveiliging en toezicht kan,
d) hij conform ‘state of the art’ alle behandelmogelijkheden heeft ondergaan, bij voorkeur in twee behandelsettingen, zonder dat dit heeft geleid tot een substantiële vermindering van het delictgevaar, en
e) er geen mogelijkheid is tot plaatsing in de Geestelijke Gezondheidszorg vanwege het vereiste hoge beveiligingsniveau.
Gelet op de uitgebrachte rapportages en adviezen omtrent klagers diagnose, behandelbaarheid en delictgevaarlijkheid, alsmede de uitgebrachte zesjaarsverlengingsrapportages, heeft de Staatssecretaris er ten tijde van de bestreden beslissing in
redelijkheid van uit mogen gaan dat voortzetting van klagers verblijf op een behandelafdeling in Veldzicht niet langer aan het doel daarvan beantwoordde, dat klager aan alle criteria voor plaatsing op een longstayafdeling voldoet en dat derhalve een
longstayvoorziening vooralsnog als de meest aangewezen plaats voor tenuitvoerlegging van de tbs moet worden aangemerkt. Hierbij is met name in aanmerking genomen dat in alle genoemde adviezen en rapportages, op de zesjaarsverlengingsrapportage van
psycholoog S. van 22 januari 2015 na, klager op de tot dan toe gestelde diagnose niet behandelbaar is gebleken en als voortdurend delictgevaarlijk wordt aangemerkt. De omstandigheid dat psycholoog S. tot een andere diagnose en andere inschatting van
klagers delictgevaarlijkheid komt in de zesjaarsverlengingsrapportage van 22 januari 2015 kan thans nog niet leiden tot een ander oordeel. Naar de beroepscommissie begrijpt, is de Pompestichting van oordeel dat binnen de longstayvoorziening onderzoek
kan worden gedaan naar diagnosticering met PTSS en/of autisme en eventuele mogelijkheden voor ingang van behandeling daarvan. Op dit moment is nog geheel onzeker op welke termijn welke conclusies ten aanzien van onderzoek naar klagers diagnose en
eventuele behandelmogelijkheden binnen of buiten de longstay en derhalve zijn longstaystatus getrokken zullen kunnen worden. Hetzelfde geldt voor de daarmee samenhangende vaststelling van het individuele beveiligingsniveau van klager, voor het geval de
uitkomst zou zijn dat klager binnen de longstay behandeld dient te worden teneinde een ingang voor behandeling in een FPC te kunnen bewerkstelligen. De beroepscommissie kan vanzelfsprekend thans niet vooruitlopen op de uitkomst van een en ander.
Vooralsnog zijn er geen redenen om op dit moment al te oordelen dat klagers longstaystatus zou moeten worden beëindigd en dat klager, zoals hij wenst, thans al zou moeten worden overgeplaatst naar een behandelinrichting.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager in een longstayvoorziening van de Pompestichting te plaatsen en het individuele beveiligingsniveau op hoog vast te stellen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,
vooralsnog niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, prof. Dr. B.C.M. Raes en mr. R. van de Water, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 26 juni 2015.
secretaris voorzitter