Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0514/SGA, 24 februari 2015, schorsing
Uitspraakdatum:24-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/514/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 24 februari 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. A.H. Staring, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Arnhem-Zuid.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 12 februari 2015, inhoudende de terugplaatsing van verzoeker vanuit
het
plusprogramma naar het basisprogramma.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van een ongedateerd klaagschrift alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 20 februari 2015.

De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

In eerdere uitspraken van de voorzitter, onder meer de zaak met kenmerk 14/4204/SGA van 21 november 2014, heeft de voorzitter, onder verwijzing naar een uitspraak van de beroepscommissie (kenmerk 14/1918/SGA) van 10 november 2014, (onder meer)
overwogen:
“(...)
De beroepscommissie was in die zaak voorts van oordeel dat de directeur alvorens te beslissen de ernst van het gedrag in kwestie dient af te wegen tegen het voorgaande gedrag van verzoeker. Volgens de beroepscommissie vormt immers de grondslag voor
degradatie niet de verstoring van de orde en veiligheid in de inrichting dan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming zonder meer, zoals dat wel het geval is bij de disciplinaire straf en de ordemaatregel, maar de (mate van)
verantwoordelijkheid die de gedetineerde toont voor zijn eigen re-integratie. Niet elk ongewenst gedrag hoeft daarom volgens de beroepscommissie tevens in te houden dat klager niet meewerkt aan zijn re-integratie en daarom dient het structurele gedrag
van de betrokken gedetineerde, waarin ook de onderdelen van goed gedrag, bij de beslissing te worden betrokken.
(...)”

Uit de inlichtingen van de directeur in deze zaak wordt duidelijk dat tijdens het Multi Disciplinaire Overleg van 10 februari 2015 is besloten dat de aanvraag van verzoeker voor een penitentiair programma wordt stopgezet omdat verzoeker zich tijdens
zijn tweede algemeen verlof van 24 tot en met 26 januari 2015 niet heeft gehouden aan de daaraan verbonden voorwaarden. Verzoeker zou beide nachten niet aanwezig zijn geweest op het verlofadres terwijl dit wel zowel mondeling als schriftelijk met hem
was afgesproken. Daarbij wordt duidelijk dat het verlofadres het woonadres van verzoekers moeder betrof en dat hij op haar nieuwe adres zou zijn verbleven omdat zij (inmiddels) was verhuisd. Andere gegevens met betrekking tot verzoekers gedrag zijn
door
de directeur niet verstrekt terwijl daarvan ook niet blijkt uit (bijvoorbeeld) de mededeling van de degradatiebeslissing. Gelet op het voorgaande heeft de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – een onvoldoende belangenafweging
gemaakt. Het verzoek komt daarom voor toewijzing in aanmerking.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van 12 februari 2015 met onmiddellijke ingang tot het moment dat door de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal zijn beslist.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 24 februari 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven