Nummer : 15/401/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 13 februari 2015
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 5 februari 2015, te weten de oplegging van een toezichtmaatregel
inhoudende dat voor de duur van de maatregel, welke is ingegaan op 5 februari 2015 om 10.00 uur en zal eindigen op 2 april 2015 om 10.00 uur, inhoudelijke controle van brieven en andere poststukken zal plaatsvinden en dat het telefoongesprek plaats zal
vinden onder direct toezicht van personeel.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 8 februari 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 12 februari 2015.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat de toezichtmaatregel voort komt uit een aan verzoeker opgelegd vonnis van de rechtbank van 21 mei 2014. Dit vonnis houdt in een verbod voor twee jaar tot persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of
anderszins contact op te nemen met eiseressen of een van hen. De toezichtmaatregel is volgens de directeur noodzakelijk omdat verzoeker zou proberen om bepalingen die in het vonnis zijn opgenomen te overtreden in die zin dat hij toch contact zoekt met
personen zoals in het vonnis opgenomen ondanks dat dit uitdrukkelijk verboden is. Gelet op dit laatste kon de directeur - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - in redelijkheid beslissen om verzoeker genoemde toezichtmaatregel op te leggen.
Het
verzoek zal daarom worden afgewezen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 13 februari 2014.
secretaris voorzitter