nummer: 14/4685/GA
betreft: [klager] datum: 23 juni 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 3 november 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 mei 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M. de Reus, en [...], juridisch medewerker.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van klagers ring.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Direct na klagers overplaatsing naar de p.i. Lelystad op 1 mei 2014 heeft hij gemerkt dat hij de ring miste. Omdat op het beklagformulier van de p.i. Lelystad stond dat de beklagcommissie de klacht niet in behandeling zou nemen als hij de klacht nog
niet met het afdelingshoofd en de directeur had besproken, heeft hij hun procedure gevolgd. Het beklag is ingediend op 9 mei 2014. De termijnoverschrijding van een dag is verschoonbaar.
Klagers preciosazak is door de politie in de p.i. Alphen aan den Rijn geopend zonder dat klager hierbij aanwezig mocht zijn. Zijn mobiele telefoon is eruit gehaald voor onderzoek. Dit is niet vastgelegd. Klagers ring zat ook in de preciosazak. Spullen
van de preciosazak zouden zijn overgeheveld naar een andere preciosazak. Klager was hierbij niet aanwezig. De ‘handtekening gedetineerde’ op de preciosazaklijst is niet van hem. Hij heeft aangegeven dat de tweede preciosazak een ander nummer had en
niet
van hem was. De ring was van klagers overleden moeder en heeft veel waarde voor hem. De financiële waarde van de ring was € 5.000,=.
Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is niet-ontvankelijk in het beklag omdat hij dit te laat heeft ingediend. Op het beklagformulier van p.i. Alphen aan den Rijn is niet vermeld dat de klacht eerst besproken dient te worden voordat deze in behandeling kan worden genomen.
Het is juist dat een gedetineerde altijd aanwezig moet zijn bij de opening van zijn preciosazak. Niet bekend is of klager bij de opening van zijn preciosazak aanwezig is geweest. Personeel van de badafdeling heeft op verzoek van de politie een mobiele
telefoon uit klagers preciosazak gehaald voor onderzoek. Een lijst van de inhoud van de preciosazak kan niet worden overgelegd.
Klager heeft op verzoek van de beroepscommissie de handtekening op zijn paspoort en zijn handtekening op een aanvraagformulier voor rechtsbijstand getoond. Voorts heeft hij een handtekening geplaatst op een vel papier.
De beroepscommissie heeft vastgesteld dat bovenbedoelde drie handtekeningen overeenkomen maar niet gelijk zijn aan de handtekening die is geplaatst op een zich bij de stukken bevindende preciosazaklijst onder ‘handtekening gedetineerde’.
3. De beoordeling
Klager heeft op 1 mei 2014 bemerkt dat zijn ring zich niet meer in de preciosazak bevond en op 9 mei 2014 beklag ingediend door middel van een formulier van de p.i. Lelystad waarop is vermeld dat zijn klacht niet in behandeling zal worden genomen als
hij de klacht niet eerst met het afdelingshoofd en de directeur bespreekt. Klager heeft aangegeven dat hij de in de p.i. Lelystad voorgeschreven procedure heeft gevolgd voordat hij in beklag kon gaan en daarom een dag te laat was met zijn beklag.
Gelet op RSJ 21 augustus 2014, 14/1625/GA, is in de onderhavige situatie sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding - in dit geval gaat het om een dag - en zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog
ontvangen in het beklag.
De directeur heeft niet gemotiveerd betwist dat de preciosazak van klager een ring bevatte en heeft geen lijst van de inhoud van de preciosazak overgelegd,
Uit de Richtlijn betreffende voorwerpen van ingeslotenen in justitiële inrichtingen van
9 december 2013 kenmerk 460022 volgt dat bij elke verbreking van de preciosazak de gedetineerde aanwezig is. Door de directeur is erkend dat personeel van de badafdeling op verzoek van de politie een mobiele telefoon heeft gehaald uit klagers
preciosazak, terwijl niet is gebleken dat dit is geregistreerd zoals voorgeschreven onder punt 4 van de Richtlijn. De directeur heeft klagers stelling dat hij niet aanwezig was bij de opening van zijn preciosazak niet betwist. Bovendien heeft de
beroepscommissie vastgesteld dat de handtekening op de preciosazaklijst niet van klager is. In dit licht bezien is de beroepscommissie van oordeel dat de vermissing van klagers ring voor rekening en risico komt van de directeur. De beroepscommissie zal
het beklag alsnog gegrond verklaren.
De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager. Uitgangspunt is dat de tegemoetkoming bedoeld is voor door een klager ondervonden ongemak. In geval er sprake is van schade en indien die schade eenvoudig is
te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is de schade niet eenvoudig vast te stellen. Klager heeft de hoogte van de schade niet gestaafd nu hij
geen aankoopbon heeft overgelegd en de waarde van de ring ook niet op een andere wijze is vast komen staan.
De beroepscommissie zal de tegemoetkoming voor het ondervonden ongemak vaststellen op € 50,=. Voor een eventuele schadevergoeding kan klager een verzoek doen aan de directeur van de inrichting of zich richten tot de civiele rechter.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, ontvangt klager alsnog in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 juni 2015.
secretaris voorzitter