Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0801/GB, 18 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:18-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/801/GB

Betreft: [klager] datum: 18 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 maart 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Scheveningen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 27 januari 2011 gedetineerd. Hij verbleef op de Afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG) van de locatie De Schie te Rotterdam, waar een individueel regime geldt. Op 11 februari 2015 is hij overgeplaatst naar het PPC
Scheveningen, waar een individueel regime geldt. Inmiddels is hij op 22 april 2015 overgeplaatst naar het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat uit de indicatiestelling blijkt dat zijn gedrag verbeterd is en dat hij derhalve wel in een normale gevangenis met een beperkt regime kan verblijven indien er
sprake is van een goede instelling van zijn medicatie, van structuur en een begripvolle aanpak. Klager voelt zich vaak onbegrepen, maar er is geen sprake van onwil. De selectiefunctionaris had met zijn persoonlijke omstandigheden rekening dienen te
houden. Klager heeft maar twee gesprekken gehad met de psycholoog en de psychiater en stelt dat er geen sprake is van psychische problemen. Aan de hand daarvan kan geen oordeel gegeven worden. Nu er geen feitelijke grondslag voor de beslissing van de
selectiefunctionaris bestaat, is de beslissing dan ook onvoldoende gemotiveerd. Klager wenst overgeplaatst te worden naar het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1, zodat hij gemakkelijker bezoek kan ontvangen. Klager verzoekt om compensatie volgens de
RSJ-richtlijnen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op grond van het selectieadvies en de door een gedragsdeskundige opgestelde indicatiestelling is de plaatsing in een PPC naar het oordeel van de selectiefunctionaris
voldoende onderbouwd. Het functioneren van klager in de locatie De Schie kenmerkte zich op enig moment door opvallend, zorgelijk en paranoïde gedrag. In een PPC kan de zorg en begeleiding geboden worden die noodzakelijk wordt geacht. Inmiddels
rapporteerde de behandelaar in het PPC Scheveningen dat de indicatie voor verblijf in een PPC op grond van klagers huidige gedrag nog steeds geldig is. Op klagers verzoek om overplaatsing naar het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1 vanwege
bezoektechnische redenen is positief beslist.

4. De beoordeling
4.1. Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep nader mondeling toe te lichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken en het verzoek onvoldoende is onderbouwd. De
beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen.

4.2. Het PPC Scheveningen is een inrichting voor mannen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Op grond van het bepaalde in artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen voor plaatsing in een PPC die gedetineerden in aanmerking, ten aanzien van wie in verband met een psychiatrische stoornis, een
persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd of ten aanzien van wie in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is
vereist. In de toelichting bij artikel 20c is bepaald dat de directeur van de inrichting waar de gedetineerde op dat moment verblijft aan de selectiefunctionaris advies uitbrengt over de behoefte aan forensische zorg. Dit advies wordt gegeven op basis
van screening en indicatiestelling door het psycho-medisch overleg van de inrichting of het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.

4.4. De beroepscommissie is van oordeel dat uit de overgelegde stukken onvoldoende blijkt dat er bij klager sprake is van dusdanige problematiek dat een verblijf in een PPC is geïndiceerd. Een indicatiestelling die is voorafgegaan aan de
selectiebeslissing en ziet op de plaatsing in het PPC Scheveningen ontbreekt. Daarbij wordt in het selectieadvies van 3 februari 2015 wel aangegeven dat klager ongewenst gedrag vertoont, maar klagers problematiek wordt onvoldoende diepgaand
gemotiveerd.
Er ontbreekt een vermelding van een bespreking in het psycho-medisch overleg bij de locatie De Schie. De beroepscommissie neemt daarbij in aanmerking dat een indicatiestelling van 31 maart 2015 van het PPC Scheveningen voorhanden is, maar dat deze
indicatiestelling klagers gedrag in het PPC Scheveningen bespreekt en gericht is op de overplaatsing naar het PPC Zwolle Zuid 1. Mede gelet op de betwisting door klager dat er sprake is van psychische problemen en dat hij stelt slechts twee gesprekken
te hebben gehad met gedragsdeskundigen, zijn de door de selectiefunctionaris verstrekte gegevens betreffende klagers plaatsing in het PPC Scheveningen te summier.

4.5. Gelet op het bovenstaande dient de bestreden beslissing derhalve wegens een gebrekkige motivering te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een
termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 18 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven