Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0866/GB, 18 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:18-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/866/GB

Betreft: [klager] datum: 18 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.F.M. van Osta, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 maart 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn, de locatie Zoetermeer of de p.i. Krimpen aan den Ijssel afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 23 januari 2015 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Almelo.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het beleid preventief gehechten te plaatsen in een h.v.b. in het arrondissement van vervolging is ingegeven door het belang van het Openbaar Ministerie en politie om preventief gehechten snel te
kunnen transporteren. Nu de kans zeer klein is dat de politie nog verhoren wenst af te nemen en klager slechts eenmaal naar de zitting van 9 juni 2015, waarin de zaak inhoudelijk zal worden behandeld, getransporteerd moet worden, dient het belang van
klager en zijn recht op family life ex artikel 8 EVRM te prevaleren. Klager wenst bezoek te ontvangen, maar zijn naasten zijn woonachtig in de omgeving van Delft en de reis naar de p.i. Almelo duurt ruim drie uur. Hij wenst dan ook overgeplaatst te
worden naar een h.v.b. in de omgeving van Delft; het h.v.b. van de p.i. Alphen aan den Rijn, de locatie Zoetermeer of de p.i. Krimpen aan den Ijssel. Daarbij vormt de reisafstand een ernstige belemmering van het vrije verkeer tussen raadsvrouw en
klager. De beslissing van de selectiefunctionaris is dan ook onredelijk en onbillijk. Voorts verzoekt klager om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Slechts bij hoge uitzondering wordt afgeweken van het beleid preventief gehechten te plaatsen in een h.v.b. in het arrondissement van vervolging. Klager is
ingesloten voor het parket te Groningen (de beroepscommissie leest: Noord-Nederland). In verband met medeverdachten was plaatsing binnen het parket niet mogelijk. Het h.v.b. van de p.i. Almelo was de meest nabije mogelijkheid. Een overplaatsing zou
een
nog grotere afstand van het parket van vervolging betekenen. Klager had in eerste instantie ook begrip voor dit beleid. Voorts is er geen sprake van bijzondere omstandigheden die afwijking van het beleid rechtvaardigen. Hoewel er sprake is van een
aanzienlijke reisafstand ontvangt klager bezoek, zo blijkt uit het selectieadvies. Gelet op een eerdere uitspraak van de beroepscommissie zijn bezoekproblemen inherent aan detentie. Er is derhalve geen sprake van schending van het recht op family life.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat preventief gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen
kan er een uitzondering worden gemaakt. Er dient dan sprake te zijn van een voldoende sociale en/of medische indicatie, onderbouwd door verklaringen van een deskundige. De beroepscommissie is van oordeel dat er niet is gebleken van een bijzondere
omstandigheid. Klager is ingesloten voor het parket Noord-Nederland en heeft het argument dat zijn recht op family life geschonden wordt op grond van de aanzienlijke reisafstand tussen Delft en de p.i. Almelo niet nader onderbouwd. Bezoekproblemen zijn
inherent aan het ondergaan van detentie. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen,
voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van E.M. Breugem, secretaris, op 18 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven