Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0405/GA, 23 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/405/GA

Betreft: [klager] datum: 23 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de directeur van het PPC van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Het beroep betreft de beslissing van de directeur van de p.i. Vught om de in het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel gestarte a-dwangbehandeling (als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw) voort te zetten.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager wil niet dat hem medicatie wordt toegediend. Hij heeft geen medicatie nodig. Hij is niet agressief en doet wat van hem wordt gevraagd.

De directeur heeft als volgt op het beroep gereageerd. In december 2014 is in het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel een a-dwangbehandeling gestart. Gedurende de uitvoering van die a-dwangbehandeling is klager overgeplaatst naar het PPC van de p.i.
Vught. Regelgeving laat toe dat bij overplaatsing van het ene PPC naar het andere PPC de a-dwangbehandeling wordt voortgezet. Dit is in dit geval ook gebeurd, maar dan onder de voorwaarde dat de behandelend psychiater zou adviseren tot voortzetting van
de behandeling. Dit is met klager besproken. Klager heeft toen meegedeeld dat hij niet verder gedwongen wil worden behandeld en heeft toegestemd orale medicatie te gaan innemen. Gelet hierop dient klager in zijn beroep niet-ontvankelijk te worden
verklaard.

3. De beoordeling
Op 5 december 2014 heeft de directeur van het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel beslist ten aanzien van klager a-dwangbehandeling toe te passen voor de duur van drie maanden. Klager is tegen die beslissing in beroep gekomen. Bij uitspraak van 12
februari 2015 (14/4522/GA) heeft de beroepscommissie geoordeeld dat de beslissing om bij klager a-dwangbehandeling voor de duur van drie maanden toe te passen niet kan worden aangemerkt als onredelijk of onbillijk.
De beroepscommissie heeft in die uitspraak onherroepelijk geoordeeld over de toepassing van a-dwangbehandeling ten aanzien van klager en over de duur van die a-dwangbehandeling. Klager kan in principe niet opnieuw beroep instellen tegen (de voortduring
of uitvoering van) die a-dwangbehandeling, ook niet nu die a-dwangbehandeling in een ander PPC (voorwaardelijk) is voortgezet.
Het vorenstaande lijdt slechts uitzondering indien na overplaatsing nieuwe feiten en omstandigheden aan het licht komen die tot een ander oordeel moeten leiden. De enkele overplaatsing van klager naar het PPC van de p.i. Vught vormt evenwel niet een
dergelijke omstandigheid en van overige nieuwe feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden is evenmin gebleken. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie klager in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 23 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven