Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1585/GB, 22 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/1585/GB

Betreft: [klager] datum: 22 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 30 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.M.C.Verheul, namens

[...], geboren op [1980], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 juli 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) voor psychologisch onvolwassenen Almere-Binnen te Almere ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 22 november 2001 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in h.v.b. Het Schouw te Amsterdam. Op 6 september 2002 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. voor psychologisch onvolwassenen Almere-Binnen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager heeft in Almere minder gelegenheid om deel te nemen aan de recreatie dan in Het Schouw. Hem is voorgespiegeld dat de opleidingsmogelijkheden in Almere beter zouden zijn maar deze zijn beneden alle peil en klager heeft ookgeen enkele ambitie om onderwijs te volgen.
Voorts is het bezoek van zijn vriendin ernstig bemoeilijkt. Er is alleen mogelijkheid om klager te bezoeken op een tijdstip dat zij in verband met haar opleiding verhinderd is. Klager lijdt hier ernstig onder.
Klager kan niet aarden in de JOVO-groep. In Het Schouw kon hij opschieten met medegedetineerden maar op de JOVO-afdeling wordt hij geconfronteerd met obstinate en vervelende medegedetineerden. Als de JOVO-afdeling inderdaad bedoeldis om jongere gedetineerden een betere voorbereiding te geven op een terugkeer in de maatschappij, schiet dit in het geval van klager zijn doel voorbij.
Vraagtekens worden gezet bij de JOVO-indicatie die gegeven blijkt te zijn door niet nader genoemde PIW-ers van p.i. Flevoland. De selectiebeslissing en de beslissing op bezwaar van de selectiefunctionaris worden volstrektonvoldoende gemotiveerd geacht.
Gelet op klagers onwil en gebrek aan motivatie verzoekt klager om de JOVO-faciliteiten ten goede te laten komen aan een andere gedetineerde.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De directie van Demersluis heeft omtrent klager een JOVO-indicatiestelling uitgebracht in verband met de leeftijd van klager, namelijk 22 jaar. Het beleid van het Ministerie van Justitie is om van alle preventief gedetineerdentussen 18 en 24 jaar een eerste indicatiestelling uit te brengen. Deze indicatiestelling liet zien dat klager scoorde op de tekortkomingen C, first offender, en E, kwetsbaarheid. Klagers argumenten tegen overplaatsing worden te zwakgeacht om tot herziening van de onderhavige selectiebeslissing te komen. Bezoek is geen criterium voor plaatsing en problemen met bezoek kunnen inherent zijn aan een detentiesituatie.

4. De beoordeling
Het h.v.b. voor psychologisch onvolwassenen Almere-Binnen is aangewezen als inrichting voor mannen met een standaardregime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau alsmede als inrichting voor bijzondere opvang alsbedoeld in artikel 16 Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden. Volgens dit artikel worden in inrichtingen of afdelingen voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerdengeplaatst die ouder zijn dan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassene.
Psychologische onvolwassenheid kenmerkt zich in algemene zin door een gebrek aan vaardigheden die een belemmerend effect hebben op de persoonlijke ontwikkeling. Voorts kan gesteld worden dat gedetineerden in de leeftijd van 16 totindicatief 24 jaar zich in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden.
Om te bepalen of een gedetineerde gebaat is bij plaatsing in een inrichting voor psychologisch onvolwassenen of in een inrichting voor psychologisch volwassenen vindt indicatiestelling plaats.

De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op zijn status van preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden behoort voor opneming van wie de huizen van bewaring bestemd zijn.
Tevens valt klager, gelet op de tekst van artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, qua leeftijd onder de categorie gedetineerden die in een JOVO-inrichting kunnen wordengeplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling onder meer gebleken dat hij first offender is en kwetsbaar is ten opzichte van medegedetineerden en dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel 16 van deRegeling.

Gelet op het vorenstaande is de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en de omstandigheid dat klageris geplaatst in een voor psychologisch onvolwassenen bestemde inrichting, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een anderoordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven