Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0194/GA, 17 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:17-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/194/GA

betreft: [klager] datum: 17 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 18 december 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de omstandigheid dat klagers arbeidsloon gedurende een aantal weken niet correct werd overgemaakt en dat er afwijkingen zijn in de hoogte van het loon.

De beklagrechter heeft het beklag kennelijk ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft toegelicht dat en waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de beklagrechter. Klager heeft hierbij aangegeven niet te weten hoe de beklagrechter zijn beslissing heeft onderbouwd, omdat hij geen Nederlands kan lezen. Volgens klager
wilde niemand geduld en tijd aan hem besteden en de uitspraak van de beklagrechter voor hem vertalen. Klager heeft voorts aangevoerd dat hij niet is geholpen bij administratieve problemen tengevolge waarvan hij ten onrechte zijn zorgverzekering moest
betalen.

De directeur heeft aangegeven dat hij blijft bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagrechter.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het door klager ingestelde beroep met betrekking tot de zorgverzekeringsproblematiek geldt dat de beroepscommissie hierop reeds op 8 mei 2014 bij afzonderlijke beslissing (nummer 14/4835/GA) heeft beslist. Voor zover klager deze
problematiek ook in het onderhavige beroepschrift aan de orde heeft willen stellen, kan hij daarin niet worden ontvangen.

Met betrekking tot de door klager gestelde perikelen rond het arbeidsloon overweegt de beroepscommissie het volgende. De datum van indiening van het betreffende klaagschrift is 11 september 2014 en ligt wat de periode van 24 mei 2014 tot en met 4
september 2014 betreft buiten de termijn van artikel 61, vijfde lid van de Pbw. Klager heeft geen redenen aangevoerd waarom hij pas op 11 september 2014 een klaagschrift heeft ingediend over de periode van 24 mei 2014 tot en met 4 september 2014. De
beroepscommissie is van oordeel dat het klaagschrift in zoverre is ingediend buiten de daarvoor geldende wettelijke termijn. Klager zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag voor zover dat betrekking heeft op de periode van 24 mei
2014 tot en met 4 september 2015. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter derhalve in zoverre vernietigen en klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Hetgeen klager in beroep ten aanzien van het arbeidsloon van 5 september 2014 heeft aangevoerd kan – naar het oordeel van de beroepscommissie – niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve in zoverre
ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van de (ver)taalproblematiek wijst de beroepscommissie er ten overvloede op dat – gelet op artikel 71, vierde lid, van de Pbw in verbinding met artikel 67, vierde lid, van de Pbw – de directeur van een penitentiaire inrichting dient te
voorzien in een vertaling van de uitspraak van de beklagcommissie en dat klager zulks kan verzoeken aan de directeur van een penitentiaire inrichting.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond voor zover dit betrekking heeft op het arbeidsloon van 5 september 2014 en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover deze betrekking heeft op de perikelen rond het arbeidsloon in de periode van 24 mei 2014 tot en met 4 september 2014 en verklaart klager in zoverre niet-ontvankelijk in zijn
beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
B.A. Bogaars, secretaris, op 17 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven