nummer: 15/1431/GA
betreft: [klager] datum: 16 juni 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.T. van Berge Henegouwen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 16 december 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd te Middelburg, betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens het voorhanden hebben van een
mobiele
telefoon en terugplaatsing het basisprogramma (degradatie) naar aanleiding van verdenking van het in bezit hebben van een mobiele telefoon;
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Torentijd in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
De uitspraak waarvan beroep is op 22 december 2014 mondeling medegedeeld aan klager en de directeur. Het hier aan de orde zijnde beroepschrift dateert van 30 april 2015 en is op het secretariaat van de Raad ontvangen op 30 april 2015 .
Ingevolge artikel 69, eerste lid, Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak onderscheidenlijk na die van de mondelinge mededeling van de uitspraak worden
ingediend.
Door en namens klager is aangevoerd dat op 23 december reeds beroep is ingesteld tegen de bestreden uitspraak. De beroepscommissie heeft bij beslissing van 8 mei 2015, naar aanleiding van de behandeling van dat beroepschrift ter zitting van 13 april
2015, beslist op het beroepschrift van 23 december 2014 (met kenmerk 14/4760/GA).
Naar aanleiding van de ter zitting van de beroepscommissie van 13 april 2015 namens klager ingenomen stelling dat het beroepschrift tevens zou zijn gericht tegen de hier aan de orde zijnde uitspraak van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd, is
aan klager en zijn raadsman bij schrijven van 24 april 2015 bericht dat de beroepscommissie het beroepschrift van 23 december 2014 niet verstaat als tevens te zijn gericht tegen de uitspraak van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd. Voorts is
toen aangegeven dat klager tegen die uitspraak een beroepschrift kan indienen en dat dan de ontvankelijkheid van dat beroepschrift zal worden getoetst.
Nu de beroepscommissie heeft uitgemaakt dat het beroepschrift van 23 december 2014 niet is gericht tegen de uitspraak van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd van 22 december 2014, moet worden geoordeeld dat het tegen die uitspraak ingediende
beroepschrift van 30 april 2015 niet is ingediend binnen de daarvoor in de Wet gestelde termijn. Klager kan daarom niet worden ontvangen in zijn beroep.
De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 juni 2015.
secretaris voorzitter