Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4903/TA en 14/4905/TA, 28 mei 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-05-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4903/TA en 14/4905/TA

betreft: [klager] datum: 28 mei 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. A. L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 20 november 2014 met kenmerk VE 2014-000111 en kenmerk VE 2014-000150 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 april 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel te Amsterdam, is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.
Klagers raadsvrouw mr. A. L. Louwerse was niet tijdig ter zitting aanwezig en is op een later tijdstip door de beroepscommissie gehoord. Aan [...] en mr. Louwerse is medegedeeld dat een verslag van horen zou worden opgemaakt, dat dit aan hen zou worden
toegezonden en dat zij daarop desgewenst schriftelijk zouden kunnen reageren. Mr. Louwerse heeft op 24 april 2015 een nadere reactie naar de RSJ gezonden.
Klager heeft schriftelijk bericht dat hij in verband met de zes-jaars-verlengingsrapportage niet ter zitting aanwezig kon zijn.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
De beklagen betreffen:
a. de bezoekmaatregel van 16 maart 2014, inhoudende dat klager geen bezoek van J. mag ontvangen (kenmerk VE 2014-000111),
b. de postmaatregel van 19 maart 2014, inhoudende dat op de inhoud van post van J. aan klager en op de inhoud van post van klager aan J. toezicht wordt uitgeoefend (kenmerk VE 2014-000111,
c. de beslissing van 19 maart 2014 dat klager alleen onder begeleiding mag bellen met J. (kenmerk VE 2014-000111),
d. de beslissing van 16 april 2014 tot verlenging van de onder a genoemde postmaatregel (kenmerk VE 2014-000150).

De beklagrechter heeft het beklag onder a, b en d ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder c op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De klachten over het weigeren van bezoek en het toezicht op de post (VE 2014-000111) zijn niet inhoudelijk behandeld door de beklagrechter. Klager verzoekt de beroepscommissie over deze klachten alsnog (gemotiveerd) uitspraak te doen.
Volgens de inrichting heeft klagers vriendin J. in maart 2013 drugs naar binnen gesmokkeld tijdens een bezoek. Sindsdien worden aan klager maatregelen ten aanzien van bezoek, post en telefoon opgelegd die elke maand worden verlengd. Na een gesprek op
21
januari 2014 tussen de inrichting en J. zijn de maatregelen voortgezet. De maatregelen zijn onredelijk, onbillijk en disproportioneel. De inrichting had kunnen volstaan met minder ingrijpende maatregelen, zoals fouillering van bezoek. De
beklagcommissie
heeft eerder de beklagen over de maatregelen van januari en februari 2014 gegrond verklaard. De beroepscommissie heeft in haar uitspraak van 11 september 2014 met kenmerk 14/1415/TA, 14/1476/TA, 14/1477/TA en 14/1479/TA het door de inrichting daartegen
ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het was al bekend dat klager en J. tegen de regels in contact met elkaar hadden gezocht. Ten aanzien van de maanden januari tot en met april 2014 zijn door de inrichting geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die verlenging van de maatregelen
rechtvaardigden, terwijl deze maatregelen al eerder door de beroepscommissie disproportioneel zijn geacht. De beslissing van 16 maart 2014 waarin J. de toegang is ontzegd, is voorts niet ondertekend en onduidelijk is wanneer deze beslissing aan klager
is uitgereikt.
Het beroep dient gegrond te worden verklaard en klager verzoekt een tegemoetkoming vast te stellen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Blijkens een (ter zitting overgelegde) beschikking van 16 maart 2014 is klager het bezoek van vriendin J. ontzegd. Deze vriendin heeft in 2013 getracht drugs naar binnen te smokkelen en de inrichting heeft vervolgens een aantal maatregelen getroffen
ten
aanzien van het contact tussen klager en J. Klager en J. hebben echter in strijd met deze maatregelen toch contact met elkaar gezocht. Hoe dat precies is gegaan, is niet bekend, maar het betekent dat door geen van beiden openheid werd betracht. J.
weigerde over de gebeurtenissen in gesprek te gaan met de kliniek en in januari 2014 zijn in het kader van de orde en veiligheid nieuwe beslissingen genomen ten aanzien van klagers bezoek, post en telefoon. Er is toen controle op klagers post aan J. en
de post van J. aan klager uitgeoefend. De betreffende brieven werden bekeken en er werd gekeken of er geen drugs in de envelop zaten. Er zijn geen brieven in beslag genomen. J. mocht niet op bezoek komen bij klager en klager mocht alleen onder
begeleiding met J. telefoneren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat tegen de beslissing klager onder toezicht te laten telefoneren met J. beklag openstaat, zodat de beklagrechter klager daarin ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Voorts heeft de beroepscommissie in haar uitspraak van 11 september 2014 (met kenmerk 14/1415/TA, 14/1476/TA, 14/1477/TA en 14/1479/TA) de uitspraken van de beklagrechter bevestigd bij welke uitspraken de klachten over de verlenging van de opgelegde
maatregelen met betrekking tot het contact tussen klager en J. (post, telefoneren en bezoek) van 22 januari 2014 en februari 2014 gegrond zijn verklaard.
Nu door de inrichting geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die de thans bestreden verlengingen van de maatregelen noodzakelijk maakten, moeten ook deze op basis van de uitspraak van 11 september 2014 geacht worden een rechtsgeldige
grondslag te ontberen en komt de beroepscommissie aan een inhoudelijke beoordeling daarvan niet toe. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie stelt deze vast op
€ 80,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraken van de beklagrechter en verklaart het beklag onder a, c en d alsnog gegrond.
De beroepscommissie verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag onder b en verklaart dit beklag gegrond.

Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 80,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 28 mei 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven