Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1732/GB, 11 juni 2015, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1732/GB

Betreft: [klager] datum: 11 juni 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C.H.M. van Beurden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 mei 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich 6 juni 2015 te melden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 4 mei 2015 is klager opgeroepen zich op 6 juni 2015 te melden in de p.i. Vught voor het ondergaan van 30 dagen gevangenisstraf. Op 7 mei 2015 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 27 mei 2015 ongegrond is verklaard. In het
kader
van de beroepsprocedure is de melddatum uitgesteld tot 12 juni 2015.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager was niet op de hoogte van een zitting die heeft plaatsgevonden bij de politierechter van de rechtbank te Breda op 7 april 2015. Evenmin is klager op de hoogte gesteld van de uitspraak van
voornoemde rechter. Klager was pas na ontvangst van de oproep tot melden van 4 mei 2015 op de hoogte van de uitspraak van voornoemde rechter. Klager is in hoger beroep tegen voornoemde uitspraak. Klager betwist dat hij op 3 januari 2015 in het bezit is
gesteld van een dagvaarding. Klager was op dat moment erg overstuur door zijn aanhouding en het feit dat zijn hoogzwangere vrouw getuige was van alle hectiek die met de arrestatie gepaard ging. Klager was bang dat zijn hoogzwangere vrouw als gevolg van
de stress zou gaan bevallen. Gelukkig bleek dit niet het geval en zijn klager en zijn vrouw op 10 januari 2015 ouders geworden van een zoontje. Klager verzoekt om uitstel voor het ondergaan van de aan hem opgelegde vrijheidsstraf. Dit hangt samen met
de
gezondheid van zijn zeer jonge zoontje. Op 3 juli 2015 staat een operatie gepland in verband met een liesbreuk. Beide ouders dienen bij die operatie aanwezig te zijn. Ook de gezondheid van klagers vrouw is reden om uitstel te vragen voor het ondergaan
van de aan klager opgelegde vrijheidsstraf. Klagers vrouw heeft last van paniekaanvallen en had in het verleden veel last van straatvrees. De straatvrees is thans redelijk onder controle, omdat zij wel in het bijzijn van klager in het openbaar kan
verschijnen. Tevens heeft zij last van bloedarmoede en bekkeninstabiliteit. De zorg voor hun zoon kan zij niet alleen dragen. Van een sociaal netwerk is geen sprake. Klager vreest voor de financiële gevolgen van een detentieperiode. Er is reeds sprake
van huurachterstand en als de uitkering van klager wordt beperkt als gevolg van de detentie dan is de kans op beëindiging van het huurcontract reëel. Indien klager de detentieperiode dient te ondergaan wil hij vragen om mee te denken over een creatieve
oplossing in verband met zijn gezinssituatie. Hij denkt daarbij aan het ondergaan van detentie gedurende meerdere korte perioden van enkele aaneengesloten dagen. Klager is van oordeel dat hij ten onrechte is veroordeeld voor de duur van 30 dagen
gevangenisstraf. Het oordeel van het gerechtshof Den Bosch dient naar de mening van klager te worden afgewacht.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is opgeroepen zich op 6 juni 2015 te melden voor de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van 30 dagen. Daar 6 juni 2015 op een zaterdag valt en er in het
weekend geen zelfmelders worden opgenomen is de melddatum verplaatst naar 8 juni 2015. De selectiefunctionaris heeft contact opgenomen met het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant waaruit blijkt dat klager op 3 januari 2015 de dagvaarding is
betekend, hetgeen inhoudt dat klager vanaf die datum op de hoogte was van de zittingsdatum van 7 april 2015. Vijftien dagen na de uitspraak is het vonnis op 22 april 2015 onherroepelijk geworden. Dat beide ouders aanwezig dienen te zijn bij de operatie
van klagers zoon blijkt niet uit de door klager in beroep overgelegde stukken. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de huisarts van klagers vrouw aangeeft dat er aandacht dient te zijn voor de bekkenbodemproblematiek naar aanleiding van de bevalling
van 10 januari 2015. Hieruit is echter onvoldoende op te maken dat klagers vrouw de zorg van hun zoon niet alleen kan dragen. Er is onvoldoende gebleken welke pogingen klager heeft ondernomen om al dan niet met tussenkomst van zijn huisarts en met
gebruikmaking van eventuele financiële compensatieregelingen, professionele hulp in te schakelen van bijvoorbeeld de gemeente (WMO) of thuiszorgaanbieders. De noodzaak van de tenuitvoerlegging van de aan klager opgelegde vrijheidsstraf staat voorop.
Hetgeen door klager is verzocht past niet in het geldende beleid waar het betreft het verlenen van uitstel inzake de tenuitvoerlegging van lopende vonnissen. Daarbij kan klagers vrouw in het kader van de aanstaande tenuitvoerlegging indien noodzakelijk
een beroep doen op sociale wetgeving. De door klager aangevoerde creatieve oplossing is niet mogelijk nu een vrijheidsstraf aaneensluitend dient te worden ondergaan.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Vught is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Uit door de beroepscommissie opgedane inlichtingen bij de rechtbank te Breda blijkt dat klager tegen het vonnis van 7 april 2015 op 12 mei hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te Den Bosch, dat thans nog niet inhoudelijk is
beoordeeld. Daarmee staat de onherroepelijkheid van het in eerste aanleg opgelegde vonnis nog niet vast. Niet onaannemelijk is dat het gerechtshof te Den Bosch het hoger beroep ontvankelijk acht en inhoudelijk zal beoordelen. Naar het oordeel van de
beroepscommissie kan er thans nog geen sprake zijn van een onherroepelijk vonnis en staat de noodzaak ook niet vast om de aan klager in eerste aanleg opgelegde vrijheidsstraf thans tenuitvoer te leggen. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en
de beslissing van de selectiefunctionaris zal worden vernietigd. De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris het oordeel van het gerechtshof te Den Bosch dient af te wachten en pas na onherroepelijk worden van het vonnis een nieuwe
beslissing dient te nemen. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de selectiefunctionaris. Zij bepaalt dat de selectiefunctionaris het oordeel van het gerechtshof te Den Bosch dient af te wachten en na onherroepelijk worden van het
vonnis
een nieuwe beslissing dient te nemen. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 11 juni 2015

secretaris voorzitter

Naar boven