Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4400/TB, 29 mei 2015, beroep
Uitspraakdatum:29-05-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4400/TB

betreft: [klaagster] datum: 29 mei 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een beslissing van 20 november 2014 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 april 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klaagster te plaatsen in de longstayvoorziening van FPC de Pompestichting te Zeeland (hierna: de Pompestichting).

2. De feiten
Klaagster is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 16 maart 2008 is klaagster geplaatst in de longstayvoorziening van FPC Veldzicht. Bij
beslissing
van 20 november 2014 is klaagster overgeplaatst naar de longstayvoorziening van de Pompestichting.

3. De standpunten
Door en namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Klaagster verbleef jarenlang op de longstay-afdeling van FPC Veldzicht. Zij heeft herhaaldelijk maar tevergeefs geprobeerd om overgeplaatst te worden naar een behandelafdeling in Veldzicht.
Klaagster onderkent de problematiek en diagnose, doch vraagt zich af of een verblijf in een tbs-inrichting de enige mogelijkheid voor haar is. Zij hoopt via een traject op een behandelafdeling in aanmerking te komen voor een uitplaatsing naar een
andere
locatie waar zij meer vrijheden kan genieten en een kwalitatief beter leven heeft. De beslissing om het aantal tbs-plaatsen in Veldzicht in te perken is een gegeven. Klaagster betwist de noodzaak om haar van de longstayafdeling van Veldzicht over te
plaatsen naar de longstayafdeling in Zeeland. In haar ogen had ervoor gekozen moeten worden haar over te plaatsen naar een behandelafdeling. Er is niet serieus gekeken naar alternatieven voor opnieuw een longstayafdeling. Klaagster heeft tijdens het
horen gezegd dat als de overplaatsing toch onvermijdelijk is, zij graag ziet dat dit zo spoedig mogelijk geschiedt. Dit impliceert echter niet dat zij het eens is met een plaatsing op een longstay-afdeling. Klaagster is momenteel de enige vrouwelijke
longstaypatiënte in Zeeland. Zij vreest voor de mogelijke negatieve gevolgen hiervan.
Klaagster ervaart het verblijf in LFPZ Zeeland als fijn. Klaagster grijpt echter alle gelegenheden aan om de longstaystatus aan te vechten. Helaas is op 31 maart jl. de longstaystatus bevestigd. Hiertegen is ook beroep ingesteld. Klaagster wil
behandeld
worden en wil met verlof. Als klaagster tegen de weigering ageert, wordt dit ten onrechte tegen haar gebruikt. Aan het perspectief van een plaatsing in een longcarevoorziening zitten veel voorbehouden waardoor dat nog jaren kan gaan duren.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Het beroep is niet gericht tegen de overplaatsing vanuit Veldzicht naar de Pompestichting, maar tegen het feit dat klaagster in de Pompestichting wederom op een longstayafdeling is geplaatst. Per 1 januari 2016 is de bestemming van FPC Veldzicht
gewijzigd. Als gevolg hiervan moet een groot aantal patiënten vanuit Veldzicht worden overgeplaatst naar een andere inrichting. Ingevolge het beleidskader longstay forensische zorg wordt driejaarlijks getoetst of voortzetting van het verblijf op de
longstayafdeling nog noodzakelijk is. In juni 2014 is verzocht om een hertoetsing van de longstaystatus van klaagster. Dit herbeoordelingstraject is nog niet geheel afgerond. Reeds om die reden zou het voorbarig zijn klaagster vooruitlopend op een
definitief oordeel over te plaatsen naar een behandelafdeling. Daar komt bij dat de rapportages die thans voorhanden zijn geen aanleiding geven om aan te nemen dat overplaatsing van klaagster naar een behandelafdeling geïndiceerd zou zijn. Uit de
uitgebrachte rapportages komt naar voren dat sprake is van enige stabilisatie, maar dat het evenwicht broos blijft en ontregelingen voortdurend op de loer blijven liggen. Klaagster is regelmatig betrokken geweest bij incidenten waarbij zij in ernstige
mate automutileert en suïcidepogingen doet. Zo heeft zij onder meer batterijen ingeslikt en zichzelf in brand gestoken. Tevens is zij fysiek dreigend naar medepatiënten en personeel. Zij heeft getracht een personeelslid met een mes te steken en heeft
een medepatiënt meermalen op het hoofd geslagen. Klaagster lijkt het meest stabiel in de huidige setting. Klaagster ontvangt geen behandeling in enge zin, maar een behandeling die is gericht op vergroting van de kwaliteit van leven. Naar de mening van
het behandelteam is klaagster meer gebaat bij ‘care’ dan bij ‘cure’. De borderline persoonlijkheidsproblematiek is onverminderd aanwezig en klaagster bleek de afgelopen jaren therapieresistent. De inrichting heeft onderzocht of het mogelijk zou zijn
klaagster met begeleid verlof te laten gaan. Naar het oordeel van de LAP heeft de inrichting zich onvoldoende gerealiseerd dat het hoge beveiligingsniveau zich niet verhoudt met een aanvraag voor begeleid beveiligd verlof.
De sluiting van de longstayafdeling van FPC Veldzicht is een gegeven. In het kader van de herbeoordeling van de longstaystatus zijn adviezen uitgebracht die strekken tot een voortzetting van de longstaystatus met een hoog individueel
beveiligingsniveau.
Weliswaar is een lichte positieve kentering zichtbaar bij klaagster, maar dit is niet voldoende om tot beëindiging van de longstaystatus te besluiten. Op 31 maart 2015 is daarom besloten tot voortzetting van de longstaystatus.

4. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat ten tijde van het ingediende beroep door de Staatssecretaris nog geen beslissing was genomen in het kader van de herbeoordeling van de longstaystatus van klaagster. Deze beslissing is inmiddels op 31 maart 2015
genomen. Tegen deze beslissing heeft klaagster beroep ingediend. In het kader van die procedure zal de beroepscommissie zich kunnen uitlaten over de longstaystatus van klaagster. In het onderhavige beroep staat enkel ter beoordeling of de
Staatssecretaris vanwege de sluiting van de longstayvoorziening in FPC Veldzicht, in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot de plaatsing van klaagster in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Zeeland. Naar het oordeel van de beroepscommissie
heeft klaagster geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen. Klaagster heeft ter zitting toegelicht het
verblijf in LFPZ Zeeland fijn te vinden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 29 mei 2015

secretaris voorzitter

Naar boven