Nummer : 14/4326/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 25 november 2014
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. D.H. van den Elzen, namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Krimpen aan den IJssel.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 21 november 2014, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van
plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, ingaande op 21 november 2014 om 11.30 uur en eindigende op 4 december 2014 om 11.30 uur. Deze ordemaatregel is aan verzoeker opgelegd omdat verzoeker meerdere malen heeft
geweigerd om medewerking te verlenen aan plaatsing op een meerpersoonscel.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 21 november 2014 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 25 november 2014.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Het niet meewerken aan een opdracht van het personeel - zoals in dit geval het niet meewerken aan een plaatsing in een meerpersoonscel - levert in beginsel een strafwaardige gedraging op. Voor een dergelijke strafwaardige gedraging dient in beginsel
een
disciplinaire straf opgelegd te worden en geen ordemaatregel van plaatsing in afzondering. Nu de directeur een ordemaatregel heeft opgelegd, dient het verzoek te worden toegewezen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.
Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 25 november 2014.
secretaris voorzitter