Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0554/GB, 11 mei 2015, beroep
Uitspraakdatum:11-05-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/554/GB

Betreft: [klager] datum: 11 mei 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 februari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 februari 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil de opleiding die hij momenteel volgt af kunnen ronden en het is voor klager belangrijk om via Skype contact te houden met zijn familie in Polen. De mogelijkheden hiertoe zouden het
meest optimaal zijn in de locatie Esserheem. Voorts speelt een zeer bepalende rol dat in de locatie Norgerhaven Noorse gedetineerden gehuisvest gaan worden. Op 2 maart 2015 is het verdrag daartoe ondertekend. Dat het voorgaande in het verschiet lag
moet
bij de selectiefunctionaris bekend zijn geweest ten tijde van de bestreden beslissing. Er kan niet worden volgehouden dat er onvoldoende capaciteit aanwezig is in de locatie Esserheem; er bestaat klaarblijkelijk verblijfsruimte in de locatie Esserheem
nu andere gedetineerden (op eigen verzoek) wel zijn overgeplaatst. Naar aanleiding van het kort geding tegen de Staat van de gedetineerden die op afdeling K van locatie Norgerhaven verblijven in verband met de komst van de Noorse gedetineerden, worden
deze gedetineerden bewogen in te stemmen met overplaatsing naar de locatie Esserheem. Tegen die achtergrond kan het niet de bedoeling zijn dat klager niet in aanmerking komt voor overplaatsing naar de locatie Esserheem.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Het is inmiddels zeker dat in de locatie Norgerhaven Noorse gedetineerden gehuisvest gaan worden. Het is niet noodzakelijk en onwenselijk om gedetineerden nu
reeds te selecteren, gelet op onvoldoende zicht op capacitaire mogelijkheden. Op termijn zullen er voor alle gedetineerden die in de locatie Norgerhaven verblijven selecties gemaakt worden, waarbij zoveel mogelijk rekening zal worden gehouden met
wensen
en voorkeuren.

4. De beoordeling
4.1 Uit het selectieadvies van 11 februari 2015 blijkt dat klager zijn opleiding ook in de gevangenis van de locatie Norgerhaven kan voortzetten en dat hij aldaar wekelijks de mogelijkheid heeft via Skype contact te hebben met zijn familie in
Polen.
Daarenboven is de beroepscommissie ambtshalve bekend met het feit dat het wetsvoorstel ter goedkeuring en uitvoering van het op 2 maart 2015 tot stand gekomen verdrag tussen Nederland en Noorwegen (Trb. 2015,37) nog aanhangig is bij de Tweede Kamer (TK
2014-2015, 34178). Voor zover ervan moet worden uitgegaan dat er reeds in september 2015 Noorse gedetineerden in de gevangenis van de locatie Norgerhaven geplaatst zullen worden, hetgeen uit berichtgeving hierover in de media blijkt, heeft de
selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen beslissen klagers verzoek niet op basis daarvan reeds in te willigen, gelet op de vorenstaande status van het verdrag. De beroepscommissie neemt daarbij in aanmerking dat de selectiefunctionaris in zijn
verweerschrift van 4 maart 2015 aangeeft met de voorkeuren en wensen van de gedetineerden rekening te houden op het moment dat voor de huidige in de gevangenis van de locatie Norgerhaven verblijvende gedetineerden herselectie zal plaatsvinden. De
selectiefunctionaris moet de ruimte worden geboden hierin een individuele afweging te maken.

4.2 Gelet op het bovenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 11 mei 2015

secretaris voorzitter

Naar boven