nummer: 15/260/GA
betreft: [klager] datum: 8 mei 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle,
gericht tegen een uitspraak van 26 januari 2015 van de beklagcommissie bij de p.i. Zwolle, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 13 april 2015, gehouden in de locatie Zuid van de p.i. Arnhem is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Zwolle, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van softdrugs.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager naar aanleiding van die gegrondverklaring een financiële tegemoetkoming toegekend van € 10,=.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Kennelijk is het mogelijk om een spacecake te bereiden in de inrichting. Gedetineerden kunnen in de inrichtingswinkel bakmaterialen kopen en in de afdelingskeuken staat ook een oven. Klager heeft aangegeven dat hij een stuk van die spacecake heeft
ontvangen van een medegedetineerde die bekend staat als stevig softdrugsgebruiker. Onbekend is of klager de cake (mede) bereid heeft dan wel dat een ander dat gedaan heeft. Het blijft uiteindelijk zo dat een gedetineerde zelf verantwoordelijk is voor
wat hij nuttigt of tot zich neemt. Klager had eerder drugs gebruikt. Klager heeft in dit geval uiteindelijk geen gebruik willen maken van het bevestigingsonderzoek.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Vast staat dat klager bij een urinecontrole positief is bevonden op het gebruik van softdrugs. Klagers stelling bij de beklagcommissie was dat hem die positieve uitslag niet mag worden verweten omdat hij zogenaamde ‘spacecake’ aangeboden zou hebben
gekregen en genuttigd zou hebben, niet wetende dat in die cake softdrugs waren verwerkt.
Klager is in beginsel verantwoordelijk voor datgene wat hij tot zich neemt. Feiten of omstandigheden die deze verantwoordelijkheid in dit geval zouden opheffen, zijn onvoldoende aannemelijk geworden. De beslissing van de directeur kan daarom – bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Dit maakt dat de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog ongegrond moet worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 mei 2015.
secretaris voorzitter