Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1215/GB, 7 mei 2015, beroep
Uitspraakdatum:07-05-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1215/GB

Betreft: [klager] datum: 7 mei 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [gemachtigde], namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 april 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich 21 april 2015 te melden in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 19 maart 2015 is klager opgeroepen zich op 21 april 2015 te melden in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos voor het ondergaan van 1046 dagen gevangenisstraf. Op 26 maart 2015 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 14 april
2015
ongegrond is verklaard. Klager heeft zich op 21 april 2015 in genoemde inrichting gemeld.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft een zwaarwegend belang bij uitstel, vanwege zijn werkzaamheden bij Bonjo. Klager is met grote voortvarendheid op zoek naar een geschikte kandidaat om zijn werkzaamheden gedurende
zijn detentie te kunnen waarnemen. Na zijn detentie kan hij dan zijn arbeidsplaats weer innemen. Het is uiterst waarschijnlijk dat er binnen zes weken een geschikte kandidaat gevonden kan worden, aangezien er contacten zijn gelegd en gesprekken zijn
gepland. In de bestreden beslissing is op geen enkele wijze rekening gehouden met klagers gerechtvaardigde belangen in deze en deze beslissing is onvoldoende gemotiveerd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De noodzaak van tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf staat voorop en slechts in uitzonderlijke omstandigheden wordt uitstel verleend. Het arrest van het gerechtshof
te Amsterdam is op 8 juli 2014 onherroepelijk geworden. Klager is al eerder op 29 september 2014 opgeroepen zich te melden. In september 2014 is de tenuitvoerlegging door het CJIB opgeschort vanwege een gratieprocedure. Klager is derhalve sinds 2014
bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Deze periode had klager kunnen benutten om een zaakwaarnemer te zoeken. Niet duidelijk is waarom nu pas besprekingen plaatsvinden met kandidaten, wanneer deze gesprekken zijn en of deze gesprekken ook
daadwerkelijk tot vervanging leiden.

4. De beoordeling
4.1. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.2. Op 13 februari 2013 is klager door het gerechtshof te Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1825 dagen met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht, welke uitspraak op 8 juli 2014 onherroepelijk is geworden. Klager
diende er vanaf dat moment rekening mee te houden dat de opgelegde vrijheidsstraf op enig moment ten uitvoer zou worden gelegd. Klager heeft op 26 augustus 2014 schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep zich te melden voor het
ondergaan van de gevangenisstraf en was derhalve reeds vanaf dat moment bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging. De beroepscommissie is met de selectiefunctionaris van oordeel dat niet gebleken is dat klager niet eerder een vervanger voor zijn
werkzaamheden had kunnen zoeken. Klager heeft voldoende gelegenheid gehad om te anticiperen op zijn aankomende detentie. De gevolgen van een vrijheidsstraf komen immers voor rekening en risico van de veroordeelde.

4.3. Gelet op het vorenstaande kan de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 7 mei 2015

secretaris voorzitter

Naar boven