Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1444/TP, 23 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Wachttermijn  v

Uitspraak

nummer: 02/1444/TP

betreft: [klager] datum: 23 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennis genomen van een op 18 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman voornoemd om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 31 juli 2002 verlengd tot 29 oktober 2002.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 18 augustus 1999 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswegezal worden verpleegd.
Bij brief van 8 oktober 2001 heeft de Minister klager medegedeeld dat hij gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 5 augustus 2001 in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevensopgelegde tbs en dat hij op laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst is geplaatst.
Bij brief van 2 juli 2002, uitgereikt aan klager op 16 juli 2002, heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 31 juli 2002 metdrie maanden is verlengd tot 29 oktober 2002. Klager is terzake niet gehoord.
De datum van invrijheidstelling van klager is 9 april 2004.
Klager verbleef tot 5 september 2002 op de Individuele Begeleidingsafdeling van de gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen. Op die datum is hij geplaatst in de TBS-Kliniek De Singel te Amsterdam (hierna: De Singel) en heeft zijn tbseen aanvang genomen.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De Centrale Raad (aannemelijk is dat de raadsman bedoelt: de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming) heeft tot op heden een wachttijd van maximaal twaalf maanden in orde bevonden. Thans heeft de Minister meer dan genoegtijd gehad om kortere wachttijden te bewerkstelligen.
Het niet horen van klager dient te leiden tot gegrondverklaring op formele gronden en tot het toekennen van een tegemoetkoming.
Hoewel de forensisch psychiater verklaart dat klager in strikte zin niet detentieongeschikt is, is hij van oordeel dat klager in toenemende mate schade lijdt door zijn langdurige verblijf in de gevangenis. Hij moet zo spoedigmogelijk worden behandeld. Zijn psychiatrisch toestandsbeeld verslechtert door zijn groter wordende achterdocht en gespannenheid. Een en ander leidt tot de verwachting dat hierdoor zijn behandeling langer zal gaan duren. Gelet op debewoordingen van de forensisch psychiater kan in feite gesproken worden van detentieongeschiktheid.
Inclusief de onderhavige verlengingsperiode wacht klager bijna vijftien maanden op plaatsing. In april 2002 bedroeg de gemiddelde wachttijd van een Fokkens-wachtende 178 dagen. Klagers wachttijd gaat deze ver te boven. Reden te meerom het beroep ook materieel gegrond te verklaren en hem versneld in een tbs-inrichting te plaatsen.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, nu klager niet is gehoord.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten aanzien van klager zijn voorafgaand aan de bestreden beslissing geen signalen omtrentdetentieongeschiktheid vanuit de gevangenis Norgerhaven ontvangen. Blijkens de overgelegde medische verklaring d.d. 8 augustus 2002 komt een langer verblijf in de gevangenis klager niet ten goede, doch klager wordt in strikte zinniet ongeschikt geacht daar langer te verblijven.

4. De beoordeling
Klager is bij brief d.d. 2 juli 2002 geïnformeerd over de verlenging van de wachttermijn met ingang van 31 juli 2002. Klager is niet gehoord.
Derhalve is niet voldaan aan de in artikel 27, vijfde lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden neergelegde hoorplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de beslissing van de Minister totverlenging van de wachttermijn op formele grond te worden vernietigd.

Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden.
De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Klager was ten tijde van de bestreden beslissing als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing lag de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager ineen gevangenis ten grondslag en niet de hem tevens opgelegde tbs; deze was nog niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een zodanigepsychische conditie van klager die zodanig is dat langer verblijf in een p.i. medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden plaatsing met voorrang gerealiseerd te worden.

Uit de medische verklaring d.d. 8 augustus 2002 van de Forensisch Psychiatrische Dienst Assen te Groningen blijkt dat de psychische conditie van klager op dat moment niet van dien aard was dat verder verblijf in de gevangenis alsonverantwoord moest worden beschouwd.
Er bestond derhalve ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting diende te worden verlengd van 31juli 2002 tot 5 september 2002, de datum van daadwerkelijke plaatsing in De Singel.

Nu de bestreden beslissing op formele grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 76, derde lid, PBW in verbinding met artikel 66, derde lid onder b, en artikel 69, vijfde lid,Bvt bepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de wachttermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

6. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de wachttermijn voor plaatsingin een tbs-inrichting wordt verlengd van 31 juli 2002 tot 5 september 2002, de datum van daadwerkelijke plaatsing in de tbs-inrichting.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 50,= .

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 23 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven