Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0215/GA, 18 mei 2015, beroep
Uitspraakdatum:18-05-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/215/GA

betreft: [klager] datum: 18 mei 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.W. Dirkzwager, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 december 2014 van de beklagcommissie bij de locatie Zwolle Zuid 1,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klagers raadsvrouw mr. C.H. van Keulen en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zwolle Zuid 1 hebben laten weten verhinderd te zijn ter zitting van de beroepscommissie van 15 april 2015 in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad
te verschijnen.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel waarmee niets wordt gedaan.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er is een contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel. Uit het selectieadvies van de inrichting van 8 oktober 2014 blijkt dat klager niet
geschikt is om op een meerpersoonscel te worden geplaatst.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit niets blijkt dat een contra-indicatie is afgegeven voor klager. Klager is vanwege vechtpartijen voorgesteld voor een regime van beperkte
gemeenschap en als gevolg daarvan niet geschikt voor plaatsing op een meerpersoonscel. Het selectieadvies betreft enkel een advies gericht aan de selectiefunctionaris.

3. De beoordeling
Na de zitting van de beroepscommissie van 15 april 2015 bleek dat mr. Van Keulen een
- niet eerder opgemerkt - verzoek tot aanhouding had gedaan. Daarop heeft de beroepscommissie de raadsvrouw in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. De raadsvrouw heeft daarvan geen gebruik gemaakt. De beroepscommissie
acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en ziet, mede in aanmerking genomen het feit dat klager een afstandsverklaring heeft getekend, geen reden de behandeling van het beroep aan te houden. Zij wijst het
verzoek af.

De beroepscommissie maakt uit de onderliggende stukken op dat het beklag is gericht tegen het niet geven van een contra-indicatie voor plaatsing in een meerpersoonscel. Daarmee richt het beklag zich niet tegen een door of namens de directeur jegens
klager genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De beroepscommissie overweegt dan ook dat klager niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard in zijn beklag. Zij zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en zal
klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. G.M. Mohanlal, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 18 mei 2015

secretaris voorzitter

Naar boven