nummer: 15/297/GA
betreft: [klager] datum: 15 mei 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.C. de Lange, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 19 januari 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 24 april 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn klagers raadsman, mr. L.C. de Lange, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Roermond, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij de afdeling rechtspraak van de Raad.
De directeur heeft op 28 april 2015 een nadere reactie gestuurd. Een afschrift hiervan is aan klager en zijn raadsman verstuurd.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen wegens de ontvangst van een ambtelijk bericht dat klager met een medegedetineerde mogelijk een ontvluchting aan het voorbereiden
is.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De ordemaatregel is ten onrechte opgelegd. Klager betwist dat hij voornemens was samen met een medegedetineerde te vluchten.
Uit het door de directeur ingestelde onderzoek zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen die het vermoeden van de directeur bevestigen. De beklagcommissie heeft terecht overwogen dat de informatie omtrent het ontvangen ambtelijk bericht zeer summier
is,
maar heeft het beklag ten onrechte ongegrond verklaard. Klager heeft acht dagen in de afzonderingscel verbleven. Hij is van mening dat de ordemaatregel te lang heeft geduurd. Na inspectie van zijn cel heeft de ordemaatregel nog zeven dagen geduurd.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur ontving op 14 augustus 2014 telefonisch het bericht dat klager met een andere gedetineerde
ontvluchtingsplannen zou hebben. Op 15 augustus 2014 is het bericht door het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) schriftelijk bevestigd. Aangezien het GRIP-rapport voor het grootste deel betrekking heeft op een medegedetineerde van klager,
is
het rapport niet overgelegd. De directeur zal alsnog een (geanonimiseerd) afschrift van het rapport overleggen. Bij brief van 28 april 2015 is een geanonimiseerd GRIP-rapport overgelegd. De ordemaatregel is zo spoedig als mogelijk beëindigd. Dat bij de
inspectie van klagers cel niets bijzonders is aangetroffen, wil niet zeggen dat geen sprake was van voorbereiding van een ontvluchting.
3. De beoordeling
In verband met een telefonische melding op 14 augustus 2015 dat klager en een medegedetineerde mogelijk een ontvluchting aan het voorbereiden zijn, is aan klager een ordemaatregel van maximaal veertien dagen afzondering in een afzonderingscel opgelegd
en is in overleg met de politie een nader onderzoek ingesteld. Op 15 augustus 2014 is door het GRIP bevestigd dat klager en een medegedetineerde voorbereidingen aan het treffen waren om op korte termijn uit te breken. Gelet op voornoemde informatie van
het GRIP acht de beroepscommissie de beslissing om een ordemaatregel van plaatsing in afzondering op te leggen niet onredelijk of onbillijk. De ordemaatregel is na acht dagen voortijdig beëindigd. Niet gebleken is dat de ordemaatregel langer heeft
geduurd dan noodzakelijk was. De omstandigheid dat bij inspectie van klagers cel niets is aangetroffen betekent niet dat geen noodzaak meer bestond voor voortduring van de maatregel. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de
beklagcommissie zal worden bevestigd met wijziging van de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 15 mei 2015
secretaris voorzitter