nummer: 02/838/GA
betreft: [klager] datum: 14 oktober 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 april 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 21 maart 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij het huis van bewaring (h.v.b.) Grave te Grave, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep,welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 15,-- vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag inhoudende dat het dagprogramma op de bijzondere zorgafdeling (hierna: BZA) minder activiteitenuren biedt danwettelijk is voorgeschreven, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering. Omdat klager in de periode van maart 2001 tot maart 2002 866 activiteitenuren is misgelopen is een vergoeding van twaalf maal € 15,-- op zijn plaats. Debeklagrechter gaat er ten onrechte vanuit dat klager maar vijf weken activiteitenuren is misgelopen € 15,-- voor al die maanden betekent een tegemoetkoming van nog geen € 0,02 per maand en klager kan voor een dergelijketegemoetkoming niets kopen, gelet op de prijzen die in de winkel van de p.i. worden gehanteerd.
De directeur heeft verwezen naar de gronden vermeld in de beschikking van de beklagrechter waarop het tegemoetkomingsbedrag is gebaseerd.
3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld van het door betrokkene ondervonden ongemak.
In deze procedure gaat het om de vraag of de toekenning van een geldelijke tegemoetkoming van € 15,-- voor een aanzienlijk te kort dagprogramma in de periode tussen 4 november 2001 (datum van indienen beklag) en 3 januari 2002,alsmede tussen 28 februari 2002 en 21 maart 2002 juist is. Gelet op de mate waarin het dagprogramma te kort is geweest en de lange periode waarin dit heeft plaatsgevonden, is een geldelijke tegemoetkoming van € 15,-- te laag. Hetberoep zal gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 75,--.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 75,--.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 oktober 2002
secretaris voorzitter