Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4842/GM, 29 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4842/GM

betreft: [klager] datum: 29 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingspsychiater verbonden aan de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 23 december 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klagers beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 10 april 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

De inrichtingspsychiater verbonden aan de locatie Norgerhaven en klagers raadsvrouw
mr. S.H.O. Schaapherder hebben schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur gedateerd 14 november 2014, betreft de afbouw van Seroquel.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is zijn klacht als volgt toegelicht.
Voor wat betreft de in beroep en de klacht vermelde automutilatie heeft klager aangegeven dat hij zich dusdanig voelde dat hij af en toe tegen een muur wilde slaan. In de klacht staat dat hij zichzelf zou willen snijden. Klager kan niet lezen en
schrijven. Bij het schrijven van de klacht door iemand anders is kennelijk sprake geweest van een misverstand. Het is geen algemeen beleid om de dosis medicatie bij langgestraften te verlagen. Klager heeft aangegeven dat hij geconstateerd heeft dat dit
niet geldt voor veel andere langgestraften om hem heen. Hij beroept zich op het gelijkheidsbeginsel.
Het zit klager zeer dwars dat de wisseling in de medicatie en de verlaging van de dosis zonder voorafgaand overleg hebben plaatsgevonden en ook niet face to face aan hem zijn medegedeeld. Hij heeft ter zake een briefje ontvangen. Dit steekt klager te
meer daar hij niet kan lezen en schrijven.
Zijn klachten na de wisseling van medicatie en de verlaging van de dosis zijn niet goed behandeld/opgepakt. Klager heeft het idee dat zijn klachten zijn weggewuifd en soms zelfs weggehoond zonder serieus onderzocht te zijn. Indien zijn klachten serieus
onderzocht zouden zijn, had dit geleid tot het verstrekken van/het voorschrijven van Diazepam.
Hij wil de in het dossier vermelde bedreiging rechtzetten. Door de lagere dosis medicatie voelde hij zich zeer slecht. Hij heeft een p.i.w.’er daarom gevraagd hem te vergezellen naar de psychiater. Dit omdat de psychiater hem triggert door hem niet
serieus te nemen waarbij klager zelfs het idee heeft dat de psychiater hem uitlacht. Klager wilde de p.i.w.’er dit graag laten zien. Hij heeft tegen de psychiater gezegd dat een ander (dus niet hijzelf) de psychiater in een soortgelijke situatie
wellicht naar de keel had gegrepen. Klager heeft de psychiater niet bedreigd en vindt het dan ook zeer vervelend dat dit wel als een bedreiging in zijn dossier is beland. Hij beseft wel dat de opmerking wellicht niet de handigste was om te maken. De
p.i.w.’er heeft direct na het bezoek aan de psychiater aangegeven dat in zijn optiek er geen sprake was van een bedreiging. Hetgeen namens cliënt uiteindelijk in de klacht terecht is gekomen is niet correct. Hij is afhankelijk van derden voor wat
betreft schrijven en kan, omdat hij niet kan lezen, niet controleren wat er geschreven is.
In de p.i. te Zutphen heeft men hem aangegeven dat hij in de locatie Norgerhaven zou zijn onderzocht op ADHD. Dit is nimmer het geval geweest. Er is sprake van schending van het zorgvuldigheidsbeginsel. In de p.i. te Zutphen is klager wel weer Diazepam
voorgeschreven (gecombineerd met Seroquel). Door de locatie Norgerhaven wordt slechts verwezen naar het medisch dossier zonder dat daar kritisch naar is gekeken.
Hij gebruikte al zo’n twintig jaar vijf maal tien milligram Valium en Oxazepam 50.
Bij binnenkomst in de inrichting is dat omgezet in Seroquel 100. Omdat er allerlei klachten ontstonden, is de dosis Seroquel verlaagd naar 50. De klachten zijn alleen maar toegenomen. Klager heeft last van trillen. Zijn slaapritme is verstoord. Hij is
angstig, slaapt veel overdag en heeft nachtmerries. Hij zit veel alleen op cel.
Klager wil weer zijn oude medicatie en als afbouw nodig blijkt dat dit plaatsvindt onder begeleiding met ondersteuning en overleg. Hij wordt nu met voldongen feiten geconfronteerd.

De inrichtingspsychiater heeft het volgende standpunt ingenomen. De conclusies van de medisch adviseur worden onderschreven. De afbouw is zorgvuldig verlopen.
De afbouw van Diazepam is enkele maanden geleden voltooid en wordt niet teruggedraaid. Voor het voorschrijven van Seroquel is geen indicatie. Bovendien wordt deze medicatie
‘off label’ voorgeschreven. Het middel is alleen geïndiceerd voor de behandeling van een psychose of een depressie in het kader van een bipolaire stoornis. De dosering van 75 mg Seroquel is teruggebracht naar 50 mg en niet verder afgebouwd omdat klager
hier nadrukkelijk om vroeg, hoewel er wel redenen zijn voor afbouw in verband met klagers forse overgewicht. Klager lijkt de afbouw niet te kunnen of willen begrijpen.
Vooralsnog is geen verwarde, angstige of depressieve man gezien.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat voor zover klager met zijn klacht heeft bedoeld te klagen over de afbouw van Diazepam dit thans niet aan de orde is. Zijn klacht dateert van 14 november 2014 en de afbouw van Diazepam heeft plaatsgevonden in april
2014.

Gelet op de in artikel 29, eerste lid, van de Pm vermelde klachttermijn van veertien dagen kan klager in dit onderdeel van de klacht niet worden ontvangen.

De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken, waaronder het medisch dossier, en de behandeling ter zitting is gebleken dat er geen medische indicatie is om klager opnieuw Seroquel in een dosering van 75 mg voor te schrijven. Ook is er geen
indicatie
om klager opnieuw benzodiazepinen, die in april 2014 al zijn afgebouwd, voor te schrijven.
Klagers beroep op het gelijkheidsbeginsel gaat niet op nu zijn medische conditie niet kan worden vergeleken met die van andere gedetineerden en dit ook niet verder is onderbouwd.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van of namens de inrichtingspsychiater niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal
derhalve
op dit punt ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht voor zover deze betrekking heeft op de afbouw van Diazepam en verklaart het beroep voor wat betreft de afbouw van Seroquel ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers en prof. Dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 april 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven