Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3902/GA, 23 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3902/GA

betreft: [klager] datum: 23 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 oktober 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 februari 2015, gehouden in de p.i. Almelo, zijn gehoord klagers raadsman mr. D.M. Penn en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Ter Apel. Voorts was [...] aanwezig, juridisch medewerker van
de
p.i. Ter Apel.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Gezien het verhandelde ter zitting is het dagprogramma opgevraagd dat gold ten tijde van het beklag in de p.i. Ter Apel. Het dagprogramma is op 10 februari 2015 ontvangen. Op 11 februari 2015 is een afschrift daarvan verstuurd naar de raadsman. Hierbij
is hem de gelegenheid gegeven om daarop schriftelijke te reageren. De reactie is op 19 februari 2015 ontvangen en een afschrift daarvan is op 24 februari 2015 naar de directeur verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de plaatsing in het basisprogramma (1) en de versobering van het detentieregime (2).

De beklagrechter heeft beklagonderdeel 1 ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in beklagonderdeel 2 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ter zitting van de beklagcommissie heeft de raadsman het dagprogramma verstrekt aan de beklagcommissie. Het dagprogramma van het basisprogramma betreft minder uren dan hier wettelijk voor staat. Klager heeft recht op 59 uren, maar er is afgeweken van
de
wettelijke regeling. Aangevoerd wordt dat beklagonderdeel 2 ontvankelijk is, nu het dagprogramma klager persoonlijk betreft. Tevens wordt verzocht om de behandeling van het beroep aan te houden zodat alsnog (schriftelijk) gereageerd kan worden op het
aantal uren dagprogramma van het basisprogramma. Klager zou het dagprogramma meenemen naar de zitting, maar is ziek waardoor hij niet ter zitting kan verschijnen.

Schriftelijk is namens klager – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat klager niet teruggeplaatst had mogen worden naar het basisregime, omdat er geen sprake was van werkweigering. Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm)
juncto artikel 20 van de Pbw duurt het dagprogramma van een regime van algehele gemeenschap minimaal 59 uren per week. Met ingang van 1 maart 2014 is de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden gewijzigd, wat inhoudt dat
gedetineerden
buiten de uren die zij aan activiteiten mogen besteden in hun cel dienen te blijven. Zo ook klager en dat is in strijd met het gestelde in voornoemde artikelen. De nieuwe regeling komt in feite neer op afschaffing van het regime van algehele
gemeenschap
waarvoor een wettelijke basis ontbreekt.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Sinds 1 maart 2014 is het beleid ‘Dagprogramma, Beveiliging en Toezicht op maat’ (DBT) ingevoerd. Klager wordt daarom ingesloten als hij niet deelneemt aan activiteiten. Het basisprogramma is meer sober dan het plusprogramma, maar beide programma’s
voldoen aan het aantal uren dat hiervoor is bepaald. Bovendien geldt het programma voor alle gedetineerden. Dit is landelijk vastgesteld.

3. De beoordeling
Hetgeen schriftelijk in beroep is aangevoerd met betrekking tot beklagonderdeel 1 kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot beklagonderdeel 2 overweegt de beroepscommissie als volgt.
Klager is op 12 augustus 2014 geplaatst in het basisprogramma. Ingevolge artikel 21 van de Pbw worden gedetineerden in een regime van beperkte gemeenschap in de gelegenheid gesteld gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Overigens houden zij
zich in de voor hen persoonlijk dan wel voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte op. Dit geldt voor alle gedetineerden die verblijven in het basisprogramma. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet
tot
een andere oordeel leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. G.M. Mohanlal en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 23 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven