Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1108/GV, 29 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:29-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1108/GV

betreft: [klager] datum: 29 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.E. Bauduin, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 april 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Er kan niet volstaan worden met een andere vorm van verlof, omdat klager dan niet voor zijn ernstig zieke kind kan zorgen en zijn gezin kan bijstaan. Klager wil ook bij de gesprekken met een arts (second opinion) aanwezig zijn. Klagers zoon is sinds
zijn geboorte ernstig ziek. De moeder kan de zorg niet alleen aan en er is ook nog een andere zoon waarvoor gezorgd moet worden. Helaas staan de ouders er grotendeels alleen voor. Dat klager de afgelopen twee jaar zou zijn geschorst en toen telkens
recidiveerde komt niet overeen met de informatie die de raadsvrouw heeft. Klager heeft van het Hof de kans gekregen om voor zijn zieke kind te zorgen. Hij werkte goed mee met de reclassering en De Waag en klager werkte aan zijn verslaving. Inhoudelijk
wordt verwezen naar informatie van de behandelaar bij De Waag en de medisch maatschappelijk werker van het AMC.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De noodzaak voor strafonderbreking op medische gronden ontbreekt. Ten aanzien van de ondersteuning aan het gezin is de zorg voldoende geborgd. Klager blijft volharden in het plegen van strafbare feiten en verblijft zeer regelmatig in detentie. Hiervoor
wordt inhoudelijk verwezen naar de registratiekaart. Klager heeft nog geen verzoek om incidenteel verlof ingediend.

Op klagers verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn heeft negatief geadviseerd gezien de historie van klager en omdat op 23 maart 2015 is getracht met behulp van de invoer van een winterjas 8,54 gram hasj in te voeren, waardoor er geen
vertrouwen is in een goed verloop van strafonderbreking of een andere vorm van verlof.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft negatief geadviseerd. Bovendien is de verwachting dat – gezien de situatie – dit soort afspraken ook met enige regelmaat terugkeren. Het gezin zal hierop moeten inspelen.
De politie Amsterdam heeft in samenspraak met de “Aanpak top 600” negatief geadviseerd, omdat sprake is van recidivegevaar. Zo is klager afgelopen twee jaar zesmaal geschorst vanwege de gezondheid van zijn kind, echter klager recidiveerde telkens. Er
is
sprake van vluchtgevaar. Klager rent weg als hij moet worden aangehouden, waarbij vaker politiemedewerkers gewond zijn geraakt. Zodra klager weet dat hij wordt gezocht, keert hij niet terug naar zijn woning en duikt onder. In oktober 2014 wist klager
dat hij gezocht werd en hij heeft daarop alle contacten met zijn professionele netwerk (reclassering, behandeling, schuldhulpverlening) verbroken. Klager werd pas getraceerd toen hij op heterdaad werd aangehouden wegens woninginbraak. Klager komt zijn
afspraken niet na en er is sprake van drugsgebruik. Tevens is de zorg rond het gezin volledig en gewaarborgd.
De politie Groningen heeft het opgegeven verlofadres in Groningen geverifieerd en in orde bevonden.
De medisch adviseur heeft laten weten dat er geen indicatie is voor strafonderbreking. Voorts is aangegeven dat het zeer gewenst is dat beide ouders gesprekken kunnen bijwonen. Het belang van het bijwonen van het eerste gesprek met de arts in het UMCG
met betrekking tot de second opinion is van dien aard dat hiervoor incidenteel verlof (onder begeleiding) geïndiceerd is.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans een gevangenisstraf van 23 maanden met aftrek, welke is opgelegd op 18 januari 2013. Er zijn nog twee openstaande strafzaken. Zonder eventuele vervolgvonnissen valt de einddatum van de detentie op of omstreeks 21 maart 2016.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van
verlof. Klager heeft aangegeven strafonderbreking te willen in verband met de situatie van zijn ernstig zieke zoontje. Mede gelet op zijn recente gedrag in detentie en gedurende schorsingen is het risico voor het niet terugkeren van strafonderbreking
zo
hoog dat dit in redelijkheid en billijkheid kan worden geweigerd. Wel wijst de beroepscommissie op de bovengenoemde opmerking van de medisch adviseur.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven