Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0531/GB, 28 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/531/GB

Betreft: [klager] datum: 28 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A. Huibers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 februari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 30 april 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Inmiddels is klager op 25 maart 2015 overgeplaatst naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden, waar een
regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met de selectiefunctionaris dat hij pas deel kan nemen aan een p.p., indien hij onder elektronisch toezicht wordt geplaatst. Exodus Groningen en de reclassering hebben
positief geadviseerd en hebben geen van beiden in hun advies naar voren gebracht dat zij elektronisch toezicht nodig achten. Ten onrechte legt de selectiefunctionaris het elektronisch toezicht op aan klager en zijn begeleiders.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is diverse malen gesanctioneerd voor bezit van contrabande en gebruik van verboden middelen. De actuele stand van zaken is dat klager op 16 maart 2015
wederom is gesanctioneerd voor bezit van contrabande. Kennelijk leert klager niet van de opgelegde sancties. In het reclasseringsadvies van 30 december 2014 wordt expliciet vermeld dat extra controlemaatregelen zijn geïndiceerd in relatie met het
toekennen van vrijheden. Op de drie risicogebieden zijn hoge risico’s vastgesteld. Gezien het vorenstaande en klagers functioneren in detentie acht de selectiefunctionaris elektronisch toezicht noodzakelijk bij deelname van klager aan een p.p.
Elektronisch toezicht was niet geregeld in het voorstel en advies. Dit toezicht kan locatieverboden en –geboden controleren. Er is nog geen actueel voorstel ontvangen waarin elektronisch toezicht is opgenomen. Klager is daarentegen sinds 25 maart 2015
vanwege het eerder genoemde incident van 16 maart 2015 overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Leeuwarden.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Uit het selectieadvies van 16 februari 2015 blijkt dat klager gedurende de afgelopen periode diverse malen disciplinair is gestraft vanwege het bezit van contrabande, fraude bij urinecontrole en drugsgebruik. Klager houdt zich klaarblijkelijk
niet aan de in de inrichting geldende regels en is op 25 maart 2015 in verband met wederom een disciplinaire straf overgeplaatst naar de p.i. Leeuwarden. Gelet op het onwenselijke gedrag van klager in de inrichting is de beroepscommissie van oordeel
dat
klager alleen al op grond daarvan niet in aanmerking komt voor deelname aan een p.p. De selectiefunctionaris heeft echter in de bestreden beslissing aangegeven dat als de reclassering meldt elektronisch toezicht toe te passen en klager een negatieve
urinecontrole inlevert het verzoek tot deelname aan een p.p. kan worden toegewezen. Na de bestreden beslissing heeft echter wederom een incident plaatsgevonden dat heeft geleid tot overplaatsing van klager.

4.3. Voorts blijkt uit het reclasseringsadvies van 30 december 2014 dat er bij klager sprake is van een hoog recidiverisico en een risico op letselschade en onttrekken aan voorwaarden. Eveneens is opgenomen dat klager tot de ‘overvallersdoelgroep’
behoort en intensief toezicht en extra controlerende maatregelen geïndiceerd zijn. Uit voornoemd selectieadvies blijkt verder dat het Openbaar Ministerie negatief heeft geadviseerd, gelet op de negatieve houding van klager en eerdere misdragingen.

4.4. De beroepscommissie is van oordeel dat er gelet op het vorenstaande diverse zwaarwegende contra-indicaties aanwezig zijn voor klagers deelname aan een p.p. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris
kan
dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 28 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven