nummer: 14/4713/GA
betreft: [klager] datum: 14 april 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Zuyder Bos,
gericht tegen een uitspraak van 9 december 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 69,56 toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag voor zover dat ziet op de vergoeding van de benzinekosten van zijn bezoek dat ten onrechte is weggestuurd, op de gronden als in de
aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Het toekennen van deze tegemoetkoming is principieel niet juist. De door zijn bezoek gemaakte reiskosten betreffen klager niet rechtstreeks. Het is onduidelijk of klager de tegemoetkoming
daadwerkelijk aan zijn bezoek overdraagt. De beklagrechter heeft niet toegelicht op welke wijze de hoogte van de toegekende tegemoetkoming is vastgesteld.
Klager heeft geen gebruikgemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het beroep van de directeur.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming bedoeld is voor het door klager ondervonden ongemak. In geval sprake is van schade en die schade is eenvoudig te begroten, kan aanleiding bestaan schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de
bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In de onderhavige zaak is weliswaar sprake van schade, maar deze is niet door klager geleden. Daarom kan de beroepscommissie zich niet verenigen met het toekennen van de tegemoetkoming. Voor het toekennen
van een lagere tegemoetkoming bestaat geen aanleiding, nu het bezoek later is gecompenseerd. Het beroep zal in zoverre gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 14 april 2015
secretaris voorzitter