nummer: 14/4643/GA
betreft: [klager] datum: 10 april 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Uzumcu, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 27 november 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij het detentiecentrum Zeist, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van het detentiecentrum Zeist in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 100,= toegekend vanwege de gegrondverklaring op formele gronden van klagers beklag betreffende het gebruik van geweld door een personeelslid jegens klager, op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering. De letselschadenormen zijn buiten beschouwing gelaten. Klagers schade bedraagt € 5.000,=. Volgens de letselschadenormen dient aan klager minimaal € 1.750,= toegekend te
worden.
De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
Namens klager is aangegeven dat hij het beroep mondeling wil toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.
De beroepscommissie stelt voorop dat onder omstandigheden en in die gevallen waarin de schade en causaliteit eenvoudig zijn vast te stellen, er aanleiding kan zijn een schadevergoedingselement in de tegemoetkoming op te nemen. Nu echter de door klager
gestelde geleden immateriële schade niet eenvoudig is vast te stellen, kan deze niet meewegen bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming. De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming van € 100,=. Het beroep zal
dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 10 april 2015
secretaris voorzitter