Nummer : 15/804/SGA
Betreft : [klager] datum: 18 maart 2015
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zoetermeer.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie, inhoudende dat verzoeker, die arbeidsongeschikt is, tijdens de voor de
arbeid bestemde uren in zijn cel wordt ingesloten.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 9 maart 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 17 maart 2015. De advocaat van verzoeker, mr. E.M.J. Thomas, heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om
een nadere toelichting te geven op het door verzoeker ingediende schorsingsverzoek.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Onweersproken is dat verzoeker arbeidsongeschikt is verklaard door de inrichtingsarts. Verzoeker heeft aangegeven dat hij dat hij samen met andere arbeidsongeschikte gedetineerden tijdens de arbeidsuren in de werkzaal moet verblijven en zich daar
(zelf)
moet vermaken. De voorzitter begrijpt dat verzoeker, die zegt in verband met gezondheidsklachten niet lang te kunnen stilzitten, daar niet aan mee heeft willen werken en vervolgens tijdens de arbeidsuren in zijn cel is ingesloten. Uit de inlichtingen
van de directeur heeft komt naar voren dat in de locatie Zoetermeer aan de arbeidsongeschikte gedetineerden een keuze wordt aangeboden. Ofwel betreffende gedetineerde gaat mee naar de arbeidsafdeling, verblijft daar en hem wordt aldaar een vervangend
programma aangeboden, ofwel de gedetineerde verblijft op de eigen cel waarbij hij wordt ingesloten omdat er tijdens de voor de arbeid bestemde tijd op de verblijfsafdelingen geen personeel beschikbaar is om toezicht te houden. Een en ander is volgens
de
directeur vastgelegd in artikel 3.2.2. van de huisregels van de locatie Zoetermeer. Naar het voorlopig oordeel voldoet de directeur daarmee aan zijn verplichting om aan verzoeker – ook tijdens de voor de arbeid gereserveerde tijd – een vervangende
dagprogramma-activiteit aan te bieden en mag hij, indien verzoeker niet aan die vervangende activiteit wenst deel te nemen, verzoeker tijdens die activiteit insluiten in zijn verblijfsruimte. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 maart 2015.
secretaris voorzitter