Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0061/JB, 30 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/61/JB

Betreft: [klager] datum: 30 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. Hartman, namens

[...], geboren op 20 januari 1995, verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 7 januari 2015 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 maart 2015, gehouden in de rechtbank Utrecht, zijn gehoord klager en [...], werkzaam als juridisch medewerker bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klagers raadsman mr. B. Hartman heeft schriftelijk meegedeeld verhinderd te zijn om ter zitting te verschijnen en heeft aangegeven dat het eerdere verzoek om aanhouding wordt ingetrokken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het verzoek van klager tot overplaatsing vanuit FPC Veldzicht te Balkbrug naar een justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 29 november 2012 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. Hij is op 19 juni 2012 geplaatst in de j.j.i. Rentray. Op 10 juli 2013 is hij na
verdenking meerdere geweldsdelicten jegens personeel te hebben gepleegd in voorlopige hechtenis geplaatst in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo. Na observatie door ForCa is hij geplaatst in het PPC van de p.i. Vught. Op 17 februari 2014 is hij
overgeplaatst naar het PPC van de p.i. Amsterdam. Op 25 april 2014 is klager een gevangenisstraf van 140 dagen waarvan 44 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar opgelegd. Op 20 mei 2014 is zijn gevangenisstraf geëindigd en is zijn
p.i.j.-maatregel hervat. Op 9 juli 2014 is klager geplaatst in FPC Veldzicht. Op 28 november 2014 heeft klager verzocht te worden overgeplaatst naar een j.j.i. Bij beslissing van 7 januari 2015 heeft de selectiefunctionaris het verzoek afgewezen.

3. De standpunten
Door klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is een p.i.j.-maatregel opgelegd en hij wil het liefst in een j.j.i. worden geplaatst dichtbij zijn familie. Hij voelt zich daar veel fijner. Hij wil niet tussen tbs’ers zitten. Dat is echt eng. Hij zit veel op kamer. Dit blijkt uit zijn
programma dat hij aan de beroepscommissie heeft getoond. Hij weet niet waarom hij zoveel op kamer verblijft. Er wordt hem niets uitgelegd. Gezegd is dat het anders veel te druk voor hem is. Het is niet netjes dat hij op een crisisafdeling is geplaatst.
J.j.i. De Hartelborgt heeft een intensieve zorgafdeling (ITA) waar klager wel geplaatst zou willen worden. Hij heeft informatie over deze afdeling ontvangen. Klager wil aan zichzelf gaan werken. Hij heeft veel te leren. In de toekomst zou hij als
schoonmaker of vuilnisman willen werken.
In de j.j.i. is het fout gegaan. Dat was klagers fout. Hij is daarvoor gestraft. Het is niet netjes om klager daarvoor ook nog in een tbs-inrichting te plaatsen. Dan wordt hij dubbel gestraft. Hij gebruikte toen medicatie en sinds zijn verblijf in p.i.
Vught niet meer. Hij is nu veel rustiger. In FPC Veldzicht heeft hij op woensdagmiddag een uurtje behandeling en verder gebeurt er niets met hem. In november 2015 wordt de p.i.j.-verlengingszitting gehouden.
De afdeling waar klager thans verblijft in FPC Veldzicht is rustig. Verpleegden komen niet uit hun kamer. Gezegd wordt dat klager wel behandeling zal worden geboden en dat ze hem hele dagen willen laten werken. Klager heeft gezegd dat dat goed was,
maar
er gebeurt niets. Hij heeft geen vertrouwen in FPC Veldzicht. Hij verblijft daar nu al acht maanden. Hij begrijpt dat hij aan zichzelf moet werken en moet laten zien waar hij voor staat, maar hij is geen verpleegde en hoort niet in een tbs-inrichting
te
verblijven.

De juridisch medewerker heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
In de j.j.i.’s waar klager heeft verbleven hebben forse incidenten plaatsgevonden. Klager wilde niet meewerken en vertoonde zeer extreem agressief gedrag. In twee j.j.i.’s heeft hij medewerkers aangevallen. Binnenkort moet hij opnieuw voorkomen voor
een
geweldsincident jegens personeel. Er is opnieuw bekeken of klager terug kon worden geplaatst naar een j.j.i. maar dat was niet het geval. De beste plek momenteel is in een tbs-inrichting. Er zijn daar mogelijkheden om klager te behandelen, maar daar
staat hij niet voor open. Er moet eerst meer sprake zijn van vooruitgang in zijn behandeling om klager weer naar een j.j.i. te kunnen overplaatsen. Klager kan niet worden geplaatst op de ITA in j.j.i. De Hartelborgt. Deze afdeling is bestemd voor heel
kwetsbare jongeren die mogelijk ontregeld zullen raken wanneer klager daar zou worden geplaatst. Het herhaalde agressieve gedrag naar personeel is veel te recent om hem nu al terug te plaatsen naar een j.j.i.

4. De beoordeling
Uit artikel 77s, vijfde lid, Wetboek van Strafrecht volgt dat indien de p.i.j.-maatregel is opgelegd de Minister de tenuitvoerlegging opdraagt aan een j.j.i.-inrichting of dat hij de veroordeelde elders doet opnemen. Op grond van artikel 4, eerste lid
aanhef en onder f, Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden bestaat de mogelijkheid om personen, aan wie met toepassing van artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht de p.i.j.-maatregel is opgelegd, te plaatsen in een tbs-inrichting.

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat klager, die een p.i.j.-maatregel ondergaat, in verschillende j.j.i.’s geweldsdelicten heeft gepleegd jegens personeel. In verband met zijn agressieve gedrag kon hij niet worden gehandhaafd in een
j.j.i. en is hij in FPC Veldzicht geplaatst. Uit de adviezen van j.j.i. Rentray, PPC Amsterdam en FPC Veldzicht volgt dat bij klager sprake is van complexe psychiatrische problematiek. Klager is gediagnosticeerd met een pervasieve ontwikkelingsstoornis
NAO, een lichte verstandelijke handicap en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Binnen de inrichtingen heeft klager dreigend en vijandig gedrag getoond en was hij afwerend in contact. Geadviseerd is om klager te plaatsen in een volwassen setting
met een duidelijke structuur. Terugplaatsing naar een j.j.i. is momenteel niet geïndiceerd.
Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat klager zich weliswaar door zijn gedrag zelf in deze situatie heeft gebracht, maar dat zij het wenselijk acht dat meer wordt geïnvesteerd om klager te motiveren tot behandeling en dat gedegen onderzoek
wordt gedaan om te bezien of er wellicht een andere plaatsingsmogelijkheid voor klager is dan in een tbs-inrichting. De beroepscommissie vraagt zich af of plaatsing op een VIC binnen een j.j.i. tot de mogelijkheden behoort.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, ing. M. Mulders en prof. Dr. P.H. van der Laan, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 maart 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven