Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1377/GA, 17 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 02/1377/GA

betreft: [klager] datum: 17 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 9 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 7 juni 2002, die op 2 juli 2002 naar partijen is verzonden, van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De Marwei te Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de uitreiking van een brief op onjuiste wijze.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager begrijpt niet hoe de beklagrechter een klacht ongegrond kan verklaren, terwijl is vastgesteld dat de directie niet de gebruikelijke weg heeft bewandeld. Klager heeft een aan hem geadresseerd poststuk, dat op 15 april 2002 wasverstuurd, op 3 mei 2002 gekregen en dit poststuk bereikte hem in een huisenvelop die was geopend. Het is kennelijk de normaalste zaak van de wereld dat aan de directeur gerichte poststukken van zijn bureau worden gehaald doorondergeschikt personeel. Het maakt voor klager niets uit dat dit een medewerker van het bureau selectie- en detentiebegeleiding betrof, want ook die medewerker heeft niet het recht dit uit eigen beweging te doen. Klager vindt hetook onbegrijpelijk dat de beklagrechter heeft kunnen oordelen dat hem geen schade is berokkend. Dit is hem helemaal niet gevraagd. Klager is door de handelwijze van de directie geschaad in zijn vertrouwen in justitie en in zijnprivacy.

De directeur heeft aangegeven bij het standpunt te blijven zoals dat in het verweerschrift van 30 mei 2002 voor de beklagrechter is verwoord.

3. De beoordeling
Met betrekking tot de door klager in beroep geuite klachten over de procedure in eerste aanleg overweegt de beroepscommissie dat zij het beklag in beroep opnieuw behandelt.

De beroepscommissie stelt op grond van de stukken vast dat de bewuste brief afkomstig is van het ministerie van justitie, sectordirectie TBS, een instantie als bedoeld in artikel 37, eerste lid, Pbw. Omtrent de wijze van verzendingvan brieven door deze instantie is artikel 3 van de Regeling geprivilegieerde post gedetineerden (20 oktober 1998, nr. 715636/98/DJI) van toepassing.
Uit de toelichting van de directeur voor de beklagrechter komt naar voren dat de brief niet conform de in de Regeling voorgeschreven wijze is opgestuurd. Nadat het poststuk in de inrichting was geopend en de fout was ontdekt, isbesloten de brief toch direct naar klager te sturen omdat deze al lange tijd onderweg was.
Onder deze omstandigheden acht de beroepscommissie de wijze van uitreiking van de brief aan klager niet onjuist. De klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 17 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven