Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0221/GB, 30 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/221/GB

Betreft: [klager] datum: 30 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I. van Straalen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 januari 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 april 2013 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de locatie Zoetermeer. Op 5 december 2014 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Dordrecht, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager ontkent uitspraken te hebben gedaan over corruptie van een personeelslid. Er wordt bestreden dat door die uitspraken de veiligheid en orde in de inrichting ernstig verstoord zou
zijn. Voorts betwist klager dat hij intimiderend gedrag zou vertonen. Uit de voorhanden zijnde rapporten blijkt juist dat de omgang van klager met medegedetineerden als positief wordt beschreven. De enige interne overplaatsing die klager heugt, heeft
geleid tot een in bezwaar toegekend schadebedrag, waardoor deze overplaatsing niet aan de bestreden beslissing ten grondslag kan worden gelegd. Klager verzoekt derhalve het beroep gegrond te verklaren en de bestreden beslissing te vernietigen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is in eerste aanleg veroordeeld en komt derhalve in aanmerking voor plaatsing in een gevangenis. De directeur van de locatie Zoetermeer heeft aangegeven dat
klager niet langer welkom is, vanwege zijn gedrag en uitspraken. Het gedrag van klager wordt als dreigend en zeer onwenselijk ervaren. Klager heeft een personeelslid beschuldigd van corruptie, waardoor deze zich in zijn integriteit voelt aangetast en
de
orde en veiligheid in de inrichting verstoord is. Verder voelt het personeel van de p.i. zich niet langer veilig door de uitlatingen en bejegening van klager. Er is derhalve sprake van een verstoorde relatie met het personeel. Het gedrag van klager is
echter niet gesanctioneerd. Klager heeft klaarblijkelijk op de grens van het toelaatbare gebalanceerd, maar deze grens niet overschreden. Om een objectieve bejegening van klager door het personeel niet in gevaar te laten komen, heeft de directeur
verzocht klager niet in de gevangenis van de locatie Zoetermeer te plaatsen. De selectiefunctionaris acht de plaatsing van klager in de gevangenis van de p.i. Dordrecht niet buitensporig.

4. De beoordeling
4.1. Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep nader mondeling toe te lichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken en het verzoek onvoldoende is onderbouwd. De
beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen.

4.2. De gevangenis van de p.i. Dordrecht is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. De beroepscommissie overweegt het volgende. Uit het selectieadvies blijkt dat klager zich onwenselijk uitlaat en problematisch gedrag vertoont jegens het personeel van de locatie Zoetermeer. Het is de beroepscommissie voldoende aannemelijk
geworden dat er sprake is van een verstoorde relatie met het personeel. Tegen deze achtergrond is het niet onredelijk klager te plaatsen in een andere gevangenis om een ongestoorde tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf te bewerkstelligen. De op de
onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, derhalve niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager heeft aangevoerd is onvoldoende
zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Het beroep zal derhalve ongegrond verklaard worden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 30 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven