Nummer: 15/913/GB
Betreft: [klaagster] datum: 27 maart 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.R. Smeets, namens
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 19 maart 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de oproep zich op 31 maart 2015 te melden in de locatie Ter Peel ongegrond verklaard.
2. De feiten
Op 3 maart 2015 is klaagster opgeroepen zich op 31 maart 2015 te melden in de locatie Ter Peel voor het ondergaan van 128 dagen gevangenisstraf. Op 8 maart 2015 heeft klaagster hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 19 maart 2015 ongegrond is
verklaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing van de selectiefunctionaris van 19 maart 2015 is in het licht van het ingestelde bezwaarschrift, waarin wordt verzocht de executie van voormelde gevangenisstraf op te schorten in afwachting van een beslissing op het ingediende
gratieverzoek, onredelijk en onbillijk en onjuist. Het beroep dient gegrond te worden verklaard en de tenuitvoerlegging dient te worden opgeschort.
3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De afdeling gratie van de Dienst Justis heeft op 19 maart bericht dat het door klaagster ingediende gratieverzoek geen opschortende werking van rechtswege heeft. Tevens is het verzoek om toepassing van artikel 559a Wetboek van Strafvordering afgewezen.
Derhalve staat voldoende vast dat het gratieverzoek geen opschortende werking heeft en dat niet gewacht hoeft te worden met de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
4. De beoordeling
De afdeling gratie van de Dienst Justis heeft bericht dat het door klaagster ingediende gratieverzoek geen opschortende werking heeft.
Namens klaagster zijn geen omstandigheden aangevoerd die tot uitstel van de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf nopen. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 27 maart 2015.
secretaris voorzitter