Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4460/TA en 14/4488/TA, 26 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:26-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4460/TA en 14/4488/TA

betreft: [klager] datum: 26 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager, en

het hoofd van FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen het hoofd van de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 28 november 2014 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 maart 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.R. Ytsma, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...] en [...],
stafjuristen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een maatregel van afdelingsarrest van 28 april 2014;
b. de beslissing tot verlenging van de maatregel van afdelingsarrest d.d. 25 mei 2014

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft beklagonderdeel a ongegrond en beklagonderdeel b gegrond verklaard met een tegemoetkoming van € 100,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beroep van klager richt zich enkel tegen beklagonderdeel a. Klager acht het niet juist dat aan hem afdelingsarrest wordt opgelegd enkel
omdat zijn naam wordt genoemd bij de handel in drugs. Het zijn roddels van de overige bewoners. Nu achteraf niet kan worden vastgesteld dat klager betrokken is geweest bij drugshandel, dient hij voor alle dagen dat aan hem afdelingsarrest is opgelegd,
gecompenseerd te worden.
Aan klager is enkel op basis van geruchten afdelingsarrest opgelegd. Klager ontkent de juistheid van deze geruchten en heeft gevraagd om een gesprek met diegene die heeft beweerd dat klager betrokken was bij handel. Dit gesprek is klager geweigerd.
Achteraf blijkt dat van die geruchten niets klopt. Er wordt geen enkel gebaar gemaakt. Zelfs een excuus zit er niet in. Klager wil genoegdoening. Hij vraagt om een tegemoetkoming van € 4,= per dag.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beroep is enkel gericht tegen beklagonderdeel b. Op 23 april 2014 zijn bij een medepatiënt van klager vier mobiele telefoons
aangetroffen. Deze zijn aan de politie overhandigd voor onderzoek. Klagers naam werd in dit verband genoemd door medepatiënten. Klager zou medepatiënten hebben laten bellen met zijn mobiele telefoon in ruil voor sigaretten/shag e.d. Bovendien had
klager
daarvoor op 14 maart 2014 een intern bezoek gebracht aan een medepatiënt. Klager is onderzocht aan zijn kleding omdat de afdeling had gezien dat de omhelzing tussen klager en de bezochte partij er verdacht uitzag. Voordat de fouillering plaats kon
vinden, is klager naar het washok gelopen en heeft een voorwerp op een plank neergelegd. Later bleek dit voorwerp een mobiele telefoon (Blackberry) te zijn. Deze bevatte gegevens van de patiënt waar klager op bezoek was geweest. Een mobiele telefoon is
binnen de klinische behandelsetting verboden. Handel is oncontroleerbaar en leidt tot afhankelijkheidsrelaties die afbreuk doen aan de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting. Het externe onderzoek van de politie was op 25 mei 2014 nog
niet afgerond, waardoor de maatregel is verlengd. Op 19 juni 2014 ontving de inrichting bericht over de uitkomsten van het onderzoek. De maatregel is daarop diezelfde dag nog beëindigd.
Het controleren van de smartphones heeft zeer veel tijd gekost, omdat het een omvangrijk onderzoek was. Op de duur van het onderzoek had de inrichting geen invloed. Het verlengen van het afdelingsarrest hangende een politieonderzoek is niet
onredelijk.
De signalen waren serieus. De inrichting heeft niet enkel op geruchten gereageerd. Er zijn immers mobiele telefoons aangetroffen. Op 13, 22 mei en verder begin juni en op 19 juni 2014 is bij de politie om een update gevraagd van het onderzoek. In de
tussentijd wilde de inrichting niet het risico nemen dat klager zijn vermoede handel voort zou zetten. Daarom mocht klager alleen begeleid de afdeling verlaten. Het aan klager opgelegde kamerprogramma staat los van het afdelingsarrest.

3. De beoordeling
a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het hoofd van de inrichting heeft naar aanleiding van de vondst van mobiele telefoons in de inrichting en
geruchten over handel waarbij klager betrokken zou zijn in redelijkheid kunnen besluiten gedurende het onderzoek aan klager beperkingen, in de vorm van afdelingsarrest, op te leggen. Het beroep van klager zal derhalve ongegrond worden verklaard.

b.
De beroepscommissie volgt het standpunt van de beklagcommissie dat een periode van vier weken voldoende moet worden geacht om inzicht te krijgen in hoeverre klager een gevaar vormt voor de orde en veiligheid in de inrichting. Het beroep van de
directeur
zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, prof. dr. B.C.M. Raes en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 26 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven