Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4829/GA, 23 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 14/4829/GA

betreft: [klager] datum: 23 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.E. Wiersum, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 december 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 februari 2015, gehouden in de locatie Zuyder Bos, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde locatie, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. Klagers raadsman, mr. D.E. Wiersum, heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde –:
a. de vermissing van bestelde boodschappen bij gelegenheid van een overplaatsing naar een andere inrichting;
b. de vermissing van persoonlijke eigendommen bij gelegenheid van een overplaatsing naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

De beklagrechter heeft deze onderdelen van het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt, schriftelijk en zakelijk weergegeven, toegelicht.
De beklagrechter stelt dat klager onweersproken heeft gelaten dat hij verswaren heeft besteld. Omdat aan klager nooit is gevraagd of hij verswaren had besteld, is die conclusie onbegrijpelijk. Klager stelt zich op het standpunt dat de directeur in
staat
moest zijn geweest om de bestellijst van klager bij de beklagrechter over te leggen. Dan was een en ander duidelijk geworden.
De directeur heeft, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, nooit een vrachtbrief of ander stuk met betrekking tot het vervoer van klagers eigendommen kunnen overleggen. De directeur heeft niet meer kunnen aantonen dan dat er 9 dozen vanuit de locatie
zijn
verzonden. Of die dozen gevuld waren met klagers spullen, is onduidelijk. Dat geldt temeer nu klager niet zelf in de gelegenheid is gesteld zijn spullen in te pakken.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Versproducten worden bij een overplaatsing niet nagezonden. Dat is vastgelegd in de huisregels van de locatie. De overige goederen zijn door het personeel, in het kader van een celontruiming, verzameld en nagezonden. De directeur ziet dat het
ontruimingsverslag onvolledig is ingevuld, er staan geen namen op van de betreffende personeelsleden en ook de ondertekeningen ontbreken. De directeur zal nog proberen de transportbon, waarop door de ontvangende inrichting voor ontvangst is getekend,
over te leggen. Die moet worden opgevraagd bij de penitentiaire inrichting Nieuwegein. Na afloop van de zitting heeft de directeur een getekende transportbon overgelegd.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag is aangevoerd kan – voor zover dat is komen vast te staan – naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal
derhalve
ten aanzien van dit onderdeel van het beklag ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b van het beklag overweegt de beroepscommissie als volgt. Vast staat dat klager vanuit de locatie Zuyder Bos is overgeplaatst naar de p.i. Nieuwegein. Klager heeft voorafgaand aan die overplaatsing niet zelf zijn eigendommen
voor transport mogen inpakken. Zijn verblijfsruimte is ontruimd door personeelsleden van de locatie en van die ontruiming is een ontruimingsrapport opgemaakt. Klagers eigendommen zijn vervolgens in negen dozen vervoerd naar de p.i. Nieuwegein en aldaar
op 29 april 2014 afgegeven door de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O).

Klager heeft aangegeven dat hij in de p.i. Nieuwegein een aantal van zijn eigendommen heeft ontvangen maar dat hij andere eigendommen, te weten een cd-speler, een lichtbruine Armani-blouse, cd’s, een tondeuse, een gamecube en spellen niet heeft
ontvangen.

Nu het zich in het procesdossier bevindende ontruimingsverslag niet de namen vermeldt van de medewerkers van de locatie die zorg hebben gedragen voor de ontruiming, dat verslag niet van een dagtekening is voorzien en ook niet door medewerkers is
ondertekend, voldoet dat ontruimingsverslag niet aan de eisen die daaraan worden gesteld. De nu ontstane onduidelijkheid over de afwikkeling van de ontruiming en de daarop volgende overdracht van goederen komt om die reden voor risico van de directeur.
De uitspraak van de beklagrechter kan daarom ten aanzien van dit onderdeel van het beklag niet in stand blijven en dat beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie acht evenwel geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming, nu klager omtrent de (waarde van de) door hem vermiste goederen onvoldoende feitelijke informatie heeft gegeven.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b van het beklag gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart dit beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. A.M. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 maart 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven