nummer: 14/4311/GA
betreft: [klager] datum: 23 maart 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 3 november 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 24 februari 2015, gehouden in de locatie Zuyder Bos, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde locatie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van acht dagen voor het kunnen doen van onderzoek naar de verdenking van betrokkenheid bij het demonteren van een keukenraam;
b. het niet verstrekken van een klachtenformulier.
De beklagrechter heeft onderdeel a van het beklag ongegrond verklaard en klager ten aanzien van onderdeel b van het beklag niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft drie dagen in afzondering doorgebracht. Hij werd vervolgens overgeplaatst naar de locatie Sittard. Inmiddels verblijft hij in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad. Klager was indertijd in de keuken aan het werk; hij was zijn eten
aan
het opwarmen. Hij heeft toen een en ander wel waargenomen maar het kwartje is toen niet bij hem gevallen, hij was pas net wakker. Hij is vervolgens naar zijn cel gegaan om eten op te halen. Toen hij terugkwam in de keuken kwam het personeel. Klager
heeft gezien welke gedetineerden bezig waren met het forceren van het keukenraam. Hij heeft daarover niet willen verklaren. Hij ging er vanuit dat het personeel dat zelf had kunnen zien door middel van de beelden van de beveiligingscamera’s. Klager
begrijpt wel dat er iets moest gebeuren, maar hij vindt zijn overplaatsing naar een ander deel van het land te zwaar voor wat hem wordt verweten. Klager geeft aan dat zijn klacht met betrekking tot het niet uitreiken van een klachtenformulier voor hem
geen verdere behandeling behoeft.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur persisteert bij hetgeen in beklag al is aangevoerd. In totaal waren er acht personen bij dit voorval betrokken. Deze gedetineerden zijn allen met spoed overgeplaatst.
3. De beoordeling
De beroepscommissie verstaat dat klager het beroep ten aanzien van onderdeel b van het beklag wenst in te trekken. Zij zal dit onderdeel van het beklag daarom verder buiten de beoordeling laten.
De beroepscommissie gaat ten aanzien van onderdeel a uit van de volgende feiten en omstandigheden. Bij een poging om het raam van de afdelingskeuken op de C-afdeling te forceren was een achttal gedetineerden betrokken. Een en ander werd waargenomen
door
medewerkers op de E-afdeling die zicht hadden op dat raam. Toen zij op die C-afdeling kwamen, is klager in de afdelingskeuken aangetroffen. Op maandag zijn alle zich in de keuken bevindende gedetineerden ingesloten. Zij zijn de volgende dag gehoord
naar
aanleiding van dit voorval en zijn vervolgens (op verzoek van de directeur) overgeplaatst naar een andere inrichting. Klager is die woensdag overgeplaatst naar de locatie Sittard.
Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur gezien vorengenoemde feiten en omstandigheden in redelijkheid kunnen beslissen om klager bij wijze van ordemaatregel in afzondering te plaatsen teneinde nader onderzoek te doen naar het
voorval. Dit onderzoek heeft daadwerkelijk plaatsgevonden en heeft niet onredelijk lang geduurd. Hetgeen in beroep naar voren is gebracht met betrekking tot de aan klager opgelegde ordemaatregel kan daarom niet leiden tot een ander oordeel dan dat van
de beklagrechter. Het beroep wordt ongegrond verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verstaat dat het beroep ten aanzien van onderdeel b van het beklag is ingetrokken.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. A.M. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 maart 2015.
secretaris voorzitter