Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4083/GA, 16 maart 2015, beroep
Uitspraakdatum:16-03-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4083/GA

betreft: [klager] datum: 16 maart 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 27 oktober 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de p.i. Vught, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Door de directeur is verwezen naar de uitspraak van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) van 25 november 2013, nr. 13/2757/TA, waaruit volgt dat het incidenteel niet verschaffen
van een maaltijd niet tot ontvankelijkheid van een klacht leidt.

De beroepscommissie stelt vast dat in de artikelen 56 en 57 van de Bvt andere - meer restrictieve - eisen worden gesteld aan de ontvankelijkheid van een verpleegde in het beklag dan in artikel 60 van de Pbw aan een gedetineerde worden gesteld.

De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat vergeten is aan klager een maaltijd te verstrekken. Gesteld en niet weersproken is dat klager alsnog de maaltijd verstrekt zou krijgen indien hij tijdig gemeld had dat hem geen maaltijd verstrekt was.
Bovendien mag van een gedetineerde in een dergelijke situatie verwacht worden dat hij zelf enig initiatief neemt. Gelet op bovenstaande zal de beroepscommissie de klacht alsnog ongegrond verklaren.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart de klacht alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 16 maart 2015

secretaris voorzitter

Naar boven