Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4067/TA, 2 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4067/TA

betreft: [klager] datum: 2 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 oktober 2014 van de beklagcommissie bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 februari 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.H.J. van Rhijn, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], locatiemanager
zorg, en [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de (wijze van) uitvoering van een kamercontrole en de, als gevolg daarvan, ontstane schade aan klagers televisie, homecinema, Playstation 3 controllers en Blu-rayspeler (HK2014/82),
b. afzondering van klager van 22 tot 26 april 2014 (HK2014/83),
c. de beschadiging van klagers matras bij de kamercontrole (HK2014/86).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. Ontvankelijkheid
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie als volgt. Bij uitspraak van 10 september 2014 (kenmerk HK2014/66, 74, 91) heeft de beklagcommissie reeds beslist over de afzondering van klager gedurende de hele maand april
2014, waaronder dus ook de afzondering van 22 tot 26 april 2014. Tegen deze uitspraak heeft klager beroep ingesteld bij de beroepscommissie en bij uitspraak van 19 december 2014 (kenmerk 14/3637/TA) heeft de beroepscommissie op het beroep beslist. Nu
reeds onherroepelijk op het beklag als vermeld onder b. is beslist, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie op dit onderdeel vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het beklag als vermeld onder b.

3. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van het beklag onder a: de kamercontrole is onzorgvuldig uitgevoerd. Bij de controle van klagers kamer zijn klagers televisie, homecinema, Playstation 3 controllers en Blu-rayspeler, ondanks klagers uitdrukkelijke bezwaar hiertegen, door de
inrichting geopend. De inrichtingsverzegeling alsook de fabrieksverzegeling die op die apparaten zaten, zijn daarbij verbroken. Doordat de fabrieksverzegeling is verbroken is de garantie op de apparaten komen te vervallen. De apparaten waren ongeveer
anderhalf jaar oud en vielen nog binnen de garantietermijn. Bovendien heeft klager voor zijn televisie en Blu-rayspeler een aanvullende verzekering afgesloten, waardoor de garantie met twee jaar is verlengd. Direct na de controle heeft klager
geconstateerd dat zijn apparaten waren beschadigd. De controllers zijn niet goed meer te gebruiken: het pookje ‘schiet steeds door’. De televisie werkt wel, maar de knopjes aan de zijkant zijn kapot, een schroefje aan de zijkant van de televisie is
‘doorgedraaid’ en de omlijsting is niet goed teruggezet. De homecinema en Blu-rayspeler werken in principe wel, maar de speler geeft na invoer van sommige Blu-raydiscs ruis en start heel langzaam op. Dit betekent dat de laser van Blu-rayspeler is
verschoven. Klager heeft met verschillende winkels gebeld en de reactie was telkens dat dergelijke apparaten niet zo maar mogen worden opengemaakt. De technische dienst van de inrichting heeft onvoldoende expertise om dit soort apparaten op een
verantwoorde manier te openen. Als de inrichting het nodig vindt om dergelijke apparatuur te laten openen, dan moet zij dit – eventueel op kosten van de patiënt – door een daarin gespecialiseerd bedrijf laten doen. Klager zou gebruik willen maken van
zijn garantie, maar die is vervallen.
Ten aanzien van het beklag onder c: naast de apparatuur is bij de kamercontrole ook klagers medische matras beschadigd. Bij de controle is het netje dat om het traagschuim heen zit, opengetrokken. Klagers moeder heeft geprobeerd het netje te naaien,
maar feit is dat het matras is beschadigd.
Klager heeft de schade direct na constatering gemeld bij het personeel. De totale schade van klager bedraagt € 1415,65. Klager wil deze schade van de inrichting vergoed krijgen. Overigens zijn bij alle controles die in klagers kamer zijn uitgevoerd
nooit verboden voorwerpen aangetroffen.

Door en namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klagers eigendommen zijn opengemaakt, omdat het vermoeden bestond dat klager handelde in contrabande. De
inrichtingsverzegeling van de elektronische apparaten zat te los, waardoor niet uit te sluiten viel dat klager de apparaten had opengemaakt om daarin contrabande te verstoppen. De technische dienst zag aanleiding de verzegeling te verbreken en heeft de
apparatuur geopend, gecontroleerd en vervolgens weer dicht gemaakt. De technische dienst heeft niet gerapporteerd dat er tijdens de controle iets kapot is gegaan en heeft de apparaten achteraf gecontroleerd en verklaard dat deze werkten. Het hoofd van
de inrichting ziet geen reden om aan deze verklaring te twijfelen. De inrichting ontkent niet dat er mogelijk een defect is aan de elektronische apparatuur, maar niet kan worden vastgesteld dat het eventuele defect is ontstaan door toedoen van de
inrichting. Het feit dat de fabrieksverzegeling van de apparaten is verbroken, is vervelend. Mocht klager een beroep doen op zijn garantie, dan zal de inrichting nader bezien of een compensatie op zijn plaats is. De matras van klager is niet
opengemaakt
en dus niet door de inrichting beschadigd.

4. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. en c. overweegt de beroepscommissie het volgende. Bij uitspraak van 19 december 2014 (kenmerk 14/3637/TA) heeft de beroepscommissie geoordeeld dat de inrichting klager in redelijkheid heeft kunnen
verdenken van (betrokkenheid bij) verboden handel in de inrichting. Gelet hierop heeft de inrichting in redelijkheid kunnen beslissen om klagers kamer te controleren.

Voor wat betreft het beklag over klagers matras (onderdeel c.) overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit de e-mail van de inrichting aan de beklagcommissie van 3 september 2014 blijkt dat de matras van klager is beschadigd. Echter, op basis van de
stukken en de ter zitting verschafte informatie is niet vast komen te staan dat die schade door toedoen van de inrichting is ontstaan. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beroep inzake het beklag onder c. ongegrond verklaren en de uitspraak van de
beklagcommissie in zoverre bevestigen.

Voor wat betreft het beklag over klagers elektronische apparatuur (onderdeel a.) overweegt de beroepscommissie als volgt. De inrichting heeft ter zitting verklaard – en dit is door klager niet weersproken – dat het personeel tijdens de controle van
klagers kamer heeft geconstateerd dat de inrichtingsverzegeling van klagers apparatuur te los zat. Gelet hierop en in aanmerking genomen de aard van de verdenking jegens klager, acht de beroepscommissie begrijpelijk dat de inrichting in klagers
apparatuur heeft willen kijken.
Een feit van algemene bekendheid is dat (de inhoud van) elektronische apparatuur als die van klager zeer gevoelig en kwetsbaar is en dat dergelijke apparatuur met grote voorzichtigheid en zorgvuldigheid – in de meeste gevallen met speciaal gerei – moet
worden geopend. In dit licht bezien acht de beroepscommissie aangewezen dat indien een verpleegde uitdrukkelijk bezwaar maakt tegen het openen van zijn apparatuur door de inrichting, de inrichting het onderzoek in elektronische apparatuur laat
verrichten door een extern bedrijf dat de specifieke expertise hiervoor in huis heeft. Dit geldt te meer indien – zoals in onderhavige zaak het geval is – de betreffende apparatuur nog onder de fabrieksgarantie valt. Nu de apparaten van klager, ondanks
zijn uitdrukkelijke bezwaar hiertegen, door de technische dienst van de inrichting – en dus niet door een gespecialiseerd bedrijf – zijn geopend, is de beroepscommissie van oordeel dat de uitvoering van de kamercontrole op dit onderdeel niet voldoende
zorgvuldig is geweest. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beroep inzake het beklag onder a. gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie op dit onderdeel vernietigen en het beklag onder a. alsnog gegrond verklaren.

Beoordeeld dient te worden of aan klager een tegemoetkoming toekomt. Klager heeft gesteld dat bij de kamercontrole zijn elektronische apparatuur is beschadigd en dat hij die schade van de inrichting vergoed wil krijgen. Uitgangspunt is dat een
tegemoetkoming is bedoeld voor door een verpleegde ondervonden ongemak. De beroepscommissie ziet aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming, nu klager ongemak heeft ondervonden doordat de fabrieksgarantie op zijn elektronische apparaten is
komen te vervallen als gevolg van de handelwijze van de inrichting. De beroepscommissie kent aan klager om die reden een tegemoetkoming toe van
€ 50,=.

In geval sprake is van schade en indien die schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. Hoewel mede gelet op het vorenstaande niet uit te sluiten is dat
klagers apparatuur is beschadigd, is de omvang van de door klager gestelde schade niet eenvoudig vast te stellen. Om die reden worden geen schadevergoedingsaspecten betrokken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat voor het verkrijgen van een schadevergoeding andere wegen open staan, zoals een verzoek aan het hoofd van de inrichting om de schade te vergoeden dan wel de gang naar de civiele rechter.

5. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake het beklag als vermeld onder b. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag onder a. alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming van € 50,= toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit:
mr. Drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en prof. Dr. B.C.M. Raes, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 2 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven