Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3773/GA en 14/3925/GA, 19 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 14/3773/GA en 14/3925/GA

betreft: [klager] datum: 19 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. W. Hendrickx, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen uitspraken van 4 september 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 februari 2015, gehouden in de p.i. Almelo, is verschenen de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Ter Apel, [...]. Tevens was [...], juridisch medewerker van de p.i. Ter Apel, ter zitting aanwezig.
Hoewel klager op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Klagers raadsman heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraken van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager in een afzonderingscel is geplaatst voor de duur van vijf uren (120), een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie (123) en het feit dat klager
op 26 mei 2014 niet in staat werd gesteld om te douchen en te luchten (124).
Het beklag betreft voorts het feit dat klager niet wordt gepromoveerd naar het plusprogramma (164) en het feit dat een medegedetineerde na een disciplinaire straf wel is gepromoveerd naar het plusregime (165).

De beklagrechter heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De beoordeling
Gezien artikel 69, eerste lid, van de Pbw dient het beroepschrift met redenen te zijn omkleed. In de rechtspraak wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard indien de directeur of een advocaat – na daartoe te zijn uitgenodigd – het beroep niet
(schriftelijk) nader heeft toegelicht.
Noch in de inleidende beroepschriften, noch in de schriftelijke kennisgevingen van diens verhindering, zijn door de raadsman beroepsgronden aangevoerd. De beroepscommissie beslist derhalve als volgt.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroepen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. G.M. Mohanlal en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 19 februari 2015

secretaris voorzitter

secretaris voorzitter

Naar boven